Dutch
Detailed Translations for haven from Dutch to Spanish
haven:
-
de haven (toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; asiel; vluchtoord; wijkplaats; vluchthaven; verbergplaats)
Translation Matrix for haven:
Related Words for "haven":
Wiktionary Translations for haven:
haven
Cross Translation:
noun
-
natuurlijke of aangelegde aanlegplaats voor schepen.
- haven → puerto
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• haven | → puerto | ↔ harbour — for ships |
• haven | → puerto | ↔ haven — harbour |
• haven | → puerto | ↔ port — dock or harbour |
• haven | → puerto | ↔ Hafen — Ort zum natürlichen oder künstlich geschützten Anlegen von Schiffen (sowie übertragen auf andere Fahrzeuge), mit Anlagen zum Löschen, Laden, Reinigen und Ausbessern, an offener See oder an Flussläufen |
• haven | → puerto | ↔ port — Port pour bateaux |
have:
-
de have (eigendom; bezittingen; goederen; bezit)
Translation Matrix for have:
Noun | Related Translations | Other Translations |
artículos de comercio | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | |
cosas | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | bezitting; boedel; dingen; goedje; huisraad; inboedel; spullen; waar; zaakjes; zaken |
crédito | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | bezitting; confessie; credit; geldlening; geldverstrekking; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; hypotheek; krediet; kredietverlening; lening |
posesiones | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | bezittingen; eigendommen |
productos | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | bezitting; dingen; goedje; spullen; uitkomsten; waar; zaakjes; zaken |
propiedad | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | bezitting; eigendom; eigenschap; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; landgoed; typering |