Dutch

Detailed Translations for heks from Dutch to Spanish

heks:

heks [de ~ (v)] noun

  1. de heks (toverkol)
    la bruja; la arpía; el lechuza; el brujilla; la víbora
  2. de heks (haaibaai; teef; viswijf; )
    la arpía; el marimacho

Translation Matrix for heks:

NounRelated TranslationsOther Translations
arpía feeks; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; teef; toverkol; viswijf buigtang; pin; speld; tang om iets te buigen; vervelend kreng
bruja heks; toverkol buigtang; demone; duivelin; duizendkunstenaar; kreng; loeder; pin; speld; tang om iets te buigen; tovenares; toverheks; vals wicht; vervelend kreng
brujilla heks; toverkol
lechuza heks; toverkol nachtuil; nachtuil dierkunde; uil
marimacho feeks; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; teef; viswijf kenau; manwijf
víbora heks; toverkol
OtherRelated TranslationsOther Translations
víbora adder
ModifierRelated TranslationsOther Translations
víbora serpentachtig

Related Words for "heks":


Wiktionary Translations for heks:

heks
noun
  1. een persoon, meestal een vrouw, aan wie bovennatuurlijke krachten worden toegeschreven

Cross Translation:
FromToVia
heks bruja crone — an ugly evil-looking or frightening old woman; a hag
heks bruja hag — a witch, sorceress, or enchantress; also, a wizard
heks bruja witch — person who uses magic

heks form of heksen:

heksen verb (heks, hekst, hekste, heksten, gehekst)

  1. heksen

Conjugations for heksen:

o.t.t.
  1. heks
  2. hekst
  3. hekst
  4. heksen
  5. heksen
  6. heksen
o.v.t.
  1. hekste
  2. hekste
  3. hekste
  4. heksten
  5. heksten
  6. heksten
v.t.t.
  1. heb gehekst
  2. hebt gehekst
  3. heeft gehekst
  4. hebben gehekst
  5. hebben gehekst
  6. hebben gehekst
v.v.t.
  1. had gehekst
  2. had gehekst
  3. had gehekst
  4. hadden gehekst
  5. hadden gehekst
  6. hadden gehekst
o.t.t.t.
  1. zal heksen
  2. zult heksen
  3. zal heksen
  4. zullen heksen
  5. zullen heksen
  6. zullen heksen
o.v.t.t.
  1. zou heksen
  2. zou heksen
  3. zou heksen
  4. zouden heksen
  5. zouden heksen
  6. zouden heksen
en verder
  1. is gehekst
  2. zijn gehekst
diversen
  1. heks!
  2. hekst!
  3. gehekst
  4. heksend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for heksen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hacer brujerías heksen

Related Words for "heksen":


heks form of hek:

hek [het ~] noun

  1. het hek (afscheiding; hekwerk)
    la cosecha; la barandilla; la valla; el tabique; la raya; la reja; la alambrada; la pared divisoria; la mampara; la empalizada; el disparo; el chute; el enmaderamiento; el pequeño tabique; la pared medianera

Translation Matrix for hek:

NounRelated TranslationsOther Translations
alambrada afscheiding; hek; hekwerk afrastering; afscherming; afschutting; begrenzing; hekwerk; omheining; omrastering; prikkeldraadversperring; raster; rastering; rasterwerk; rooster
barandilla afscheiding; hek; hekwerk afschutting; balkonhek; balustrade; handsteun; leuning; railing; trapleuning; trapleuningen
chute afscheiding; hek; hekwerk afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenschot
cosecha afscheiding; hek; hekwerk afscheiding; beschot; druivenoogst; krop; oogst; opbrengst; opbrengst van een gewas; opbrengst van gewas; opeengepakte bladeren; pluk; product; rendement; schot; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenschot; uitkomst; voortbrengsel; wijnoogst
disparo afscheiding; hek; hekwerk afscheiding; beschieting; beschot; geweerschot; schot; schot van een geweer; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenschot
empalizada afscheiding; hek; hekwerk palissade; schutting
enmaderamiento afscheiding; hek; hekwerk afscheiding; beschot; betimmering; houtversiering; lambrisering; schot; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenschot
mampara afscheiding; hek; hekwerk kamerscherm; tochtscherm; tussenmuurtje
pared divisoria afscheiding; hek; hekwerk scheidsmuur; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenwand
pared medianera afscheiding; hek; hekwerk scheidsmuur; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenwand
pequeño tabique afscheiding; hek; hekwerk afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
raya afscheiding; hek; hekwerk afscheiding; band; beschot; boekdeel; chocolade; chocoladereep; deel; gelid; geluidsniveau; gezichtsrimpel; haal; haarband; haarlint; kras; lijn; linie; lint; pennekras; reep; rij; rimpel; rog; schot; streep; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenschot; volume
reja afscheiding; hek; hekwerk grendels; hekwerk; raster; rastering; rasterwerk; rooster; schutting; spijl; stijl; tralie; traliedeur; traliehek
tabique afscheiding; hek; hekwerk dwarsschot; scheidsmuur; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenwand
valla afscheiding; hek; hekwerk afsluiting; atletiekhekje; barricade; horde; schutting; versperring

Related Words for "hek":


Wiktionary Translations for hek:


Cross Translation:
FromToVia
hek cerca; barda; cerramiento; seto; valla fence — barrier
hek barrera; obstrucción; reja; valla barrièreassemblage de plusieurs pièces de bois ou d'autres matériaux, servir à fermer un passage.

External Machine Translations:

Related Translations for heks