Summary


Dutch

Detailed Translations for huishuur from Dutch to Spanish

huishuur:

huishuur [de ~] noun

  1. de huishuur (huursom; huur; huurprijs)
    el alquiler; el arrendamiento; el precio de alquiler; el arriendo; el inquilinato

Translation Matrix for huishuur:

NounRelated TranslationsOther Translations
alquiler huishuur; huur; huurprijs; huursom huuropbrengst; verhuring; verhuur
arrendamiento huishuur; huur; huurprijs; huursom pacht; verhuring; verhuur; verpachting
arriendo huishuur; huur; huurprijs; huursom grondpacht; pacht
inquilinato huishuur; huur; huurprijs; huursom
precio de alquiler huishuur; huur; huurprijs; huursom leasebedrag

Related Words for "huishuur":

  • huishuren