Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. humor:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for humor from Dutch to Spanish

humor:

humor [de ~ (m)] noun

  1. de humor (geestigheid)
    el humor

Translation Matrix for humor:

NounRelated TranslationsOther Translations
humor geestigheid; humor bui; geestesgesteldheid; geestestoestand; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gesteldheid; gevoel; gril; humeur; indruk; instelling; instinct; intuïtie; kuur; luim; nuk; positie; psychische toestand; staat; stemming; toestand

Wiktionary Translations for humor:

humor
noun
  1. iets wat grappig is of het vermogen grappig te zijn

Cross Translation:
FromToVia
humor humor bodily fluid — biofluid
humor humor humour — something funny
humor humor; temple humeur — (vieilli) Toute substance liquide qui se trouver dans un organisme.