Dutch
Detailed Translations for in orde maken from Dutch to Spanish
in orde maken:
-
in orde maken (klaren; regelen; afdoen)
arreglar; solucionar; terminar; finalizar; tener acabado; tener listo-
arreglar verb
-
solucionar verb
-
terminar verb
-
finalizar verb
-
tener acabado verb
-
tener listo verb
-
-
in orde maken (herstellen; in orde brengen)
arreglar; restaurar; poner en orden; ajustar; despachar-
arreglar verb
-
restaurar verb
-
poner en orden verb
-
ajustar verb
-
despachar verb
-
Conjugations for in orde maken:
o.t.t.
- maak in orde
- maakt in orde
- maakt in orde
- maken in orde
- maken in orde
- maken in orde
o.v.t.
- maakte in orde
- maakte in orde
- maakte in orde
- maakten in orde
- maakten in orde
- maakten in orde
v.t.t.
- heb in orde gemaakt
- hebt in orde gemaakt
- heeft in orde gemaakt
- hebben in orde gemaakt
- hebben in orde gemaakt
- hebben in orde gemaakt
v.v.t.
- had in orde gemaakt
- had in orde gemaakt
- had in orde gemaakt
- hadden in orde gemaakt
- hadden in orde gemaakt
- hadden in orde gemaakt
o.t.t.t.
- zal in orde maken
- zult in orde maken
- zal in orde maken
- zullen in orde maken
- zullen in orde maken
- zullen in orde maken
o.v.t.t.
- zou in orde maken
- zou in orde maken
- zou in orde maken
- zouden in orde maken
- zouden in orde maken
- zouden in orde maken
en verder
- is in orde gemaakt
- zijn in orde gemaakt
diversen
- maak in orde!
- maakt in orde!
- in orde gemaakt
- in orde makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze