Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. kat:
  2. katten:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kat from Dutch to Spanish

kat:

kat [de ~] noun

  1. de kat
    el gato
  2. de kat (huiskat)
    – klein huisdier dat miauwt 1
    el gato; la gata

Translation Matrix for kat:

NounRelated TranslationsOther Translations
gata huiskat; kat juffrouw; mejuffrouw; poes
gato huiskat; kat dommekracht; jonge kat; kater; katje; kattenkop; kop van een kat; krik; mannetjespoes; poes; poesje; vijzel
- poes

Related Words for "kat":


Synonyms for "kat":


Related Definitions for "kat":

  1. hatelijke opmerking1
    • ik kréég toch een kat van hem!1
  2. klein huisdier dat miauwt1
    • de kat lag op de bank te slapen1

Wiktionary Translations for kat:


Cross Translation:
FromToVia
kat gato; gata cat — domestic species
kat felina; felino cat — member of the family Felidae
kat gata; gato Katze — dem Menschen verbundenes, anschmiegsames Haustier (Felis silvestris catus), in zahlreichen Rassen gezüchtet
kat gato; gata chat — Chat domestique
kat felino; felina chat — Félin

kat form of katten:

Conjugations for katten:

o.t.t.
  1. kat
  2. kat
  3. kat
  4. katten
  5. katten
  6. katten
o.v.t.
  1. katte
  2. katte
  3. katte
  4. katten
  5. katten
  6. katten
v.t.t.
  1. heb gekat
  2. hebt gekat
  3. heeft gekat
  4. hebben gekat
  5. hebben gekat
  6. hebben gekat
v.v.t.
  1. had gekat
  2. had gekat
  3. had gekat
  4. hadden gekat
  5. hadden gekat
  6. hadden gekat
o.t.t.t.
  1. zal katten
  2. zult katten
  3. zal katten
  4. zullen katten
  5. zullen katten
  6. zullen katten
o.v.t.t.
  1. zou katten
  2. zou katten
  3. zou katten
  4. zouden katten
  5. zouden katten
  6. zouden katten
diversen
  1. kat!
  2. kat!
  3. gekat
  4. kattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for katten:

NounRelated TranslationsOther Translations
fraccionar afbraak; sloop; wegbreken
VerbRelated TranslationsOther Translations
cascar afkraken; katten; kraken; kritiseren afranselen; babbelen; declineren; een krakend geluid maken; huizen kraken; iemand toetakelen; ijlen; kakelen; kletsen; knakken; kraken; krassen; kwaken; kwebbelen; kwetteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; ratelen; snateren; verbuigen; vervoegen; wartaal spreken; zich krabben
chasquear afkraken; katten; kraken; kritiseren een knippend geluid maken; flappen; knapperen; knetteren
craquear afkraken; katten; kraken; kritiseren een krakend geluid maken; huizen kraken; knakken; knarsen; kraken
criticar afkraken; katten; kraken; kritiseren aanmerking maken; bediscussiëren; bekritiseren; beoordelen; bepraten; berispen; bespreken; betuttelen; doorpraten; doorspreken; fel bekritiseren; goed- of afkeuren; hekelen; loskrijgen; losmaken; lostornen; manen; neerhalen; omlaaghalen; praten over; recenseren; terechtwijzen; tornen; uithalen; uittrekken; vermanen; vitten; waarschuwen
criticar duramente afkraken; katten; kraken; kritiseren
desacreditar afkraken; katten; kraken; kritiseren aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien
descifrar afkraken; katten; kraken; kritiseren dechiffreren; decoderen; krassen; ontcijferen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontsleutelen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; zich krabben
fraccionar afkraken; katten; kraken; kritiseren

Related Words for "katten":


Wiktionary Translations for katten:


Cross Translation:
FromToVia
katten refunfuñar; gruñir nörgelnpenetrant/störend, aber nicht aggressiv seinen Unmut äußern

External Machine Translations:

Related Translations for kat