Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Translate koeriers

Translate koeriers from Dutch to Spanish

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

koeriers:
- mensajeros; repartidores; estafetas
koerier:
- correo especial; estafeta; mensajero; expreso; mozo; correo urgente; distribuidor; repartidor
Wiktionary:
- koerier → mensajero

Dutch

Detailed Translations for koeriers from Dutch to Spanish

koeriers:

koeriers [de ~] noun, plural

de koeriers (bezorgers; bodes; rondbrengers)
el mensajeros; el repartidores; el estafetas
- mensajeros [el ~] noun
- repartidores [el ~] noun
- estafetas [el ~] noun

Translation Matrix for koeriers:

Noun	Related Translations	Other Translations
estafetas	bezorgers; bodes; koeriers; rondbrengers	bestellers
mensajeros	bezorgers; bodes; koeriers; rondbrengers	bestellers; boodschappenjongens
repartidores	bezorgers; bodes; koeriers; rondbrengers	bestellers; ronddelers; uitdelers; uitreikers; verdelers; verspreiders

Related Words for "koeriers":

koerier

koeriers form of koerier:

koerier [de ~ (m)] noun

de koerier (renbode; ijlbode)
el correo especial; la estafeta; el mensajero; el expreso
- correo especial [el ~] noun
- estafeta [la ~] noun
- mensajero [el ~] noun
- expreso [el ~] noun
de koerier (loopjongen; boodschappenjongen)
el mozo; el mensajero
- mozo [el ~] noun
- mensajero [el ~] noun
de koerier (exprespost)
el correo urgente
- correo urgente [el ~] noun
de koerier (rondbrenger; bezorger; bode; besteller)
el distribuidor; el repartidor
- distribuidor [el ~] noun
- repartidor [el ~] noun

Translation Matrix for koerier:

Noun	Related Translations	Other Translations
correo especial	ijlbode; koerier; renbode
correo urgente	exprespost; koerier	expresbestelling; expresbrief; expresgoed; expresse; spoedbestelling; spoedstuk
distribuidor	besteller; bezorger; bode; koerier; rondbrenger	distribuant; distributeur; ronddeler; uitdeler; verleenster
estafeta	ijlbode; koerier; renbode
expreso	ijlbode; koerier; renbode	exprestrein; sneltrein
mensajero	boodschappenjongen; ijlbode; koerier; loopjongen; renbode	aankondiger; aanwijzing; besteller; bezorger; bode; boodschapper; brievenbesteller; postbode; voorbode; voorloper; voorteken
mozo	boodschappenjongen; koerier; loopjongen	herdersjongen; huisbediende; huisjongen; iemand die stage loopt; jongmaatje; kelner; knechtje; ober; stagiair; tafelbediende
repartidor	besteller; bezorger; bode; koerier; rondbrenger	afgeefster; besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; distribuant; distributeur; distributeuse; postbode; uitdeler; uitreikster; verleenster; verspreidster

Related Words for "koerier":

koeriers, koeriertje

Wiktionary Translations for koerier:

koerier

noun

beroep|nld persoon of instantie die berichten, pakjes enz. ophaalt, vervoert en aflevert
- koerier → mensajero