Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. leegmaken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for leegmaken from Dutch to Spanish

leegmaken:

leegmaken verb (maak leeg, maakt leeg, maakte leeg, maakten leeg, leeggemaakt)

  1. leegmaken (leegdrinken; opdrinken; ledigen; uitdrinken)
  2. leegmaken (leeghalen; uithalen; ledigen)
  3. leegmaken (ledigen; legen; leeghalen)
  4. leegmaken (leeggieten; ledigen; uitgieten)

Conjugations for leegmaken:

o.t.t.
  1. maak leeg
  2. maakt leeg
  3. maakt leeg
  4. maken leeg
  5. maken leeg
  6. maken leeg
o.v.t.
  1. maakte leeg
  2. maakte leeg
  3. maakte leeg
  4. maakten leeg
  5. maakten leeg
  6. maakten leeg
v.t.t.
  1. heb leeggemaakt
  2. hebt leeggemaakt
  3. heeft leeggemaakt
  4. hebben leeggemaakt
  5. hebben leeggemaakt
  6. hebben leeggemaakt
v.v.t.
  1. had leeggemaakt
  2. had leeggemaakt
  3. had leeggemaakt
  4. hadden leeggemaakt
  5. hadden leeggemaakt
  6. hadden leeggemaakt
o.t.t.t.
  1. zal leegmaken
  2. zult leegmaken
  3. zal leegmaken
  4. zullen leegmaken
  5. zullen leegmaken
  6. zullen leegmaken
o.v.t.t.
  1. zou leegmaken
  2. zou leegmaken
  3. zou leegmaken
  4. zouden leegmaken
  5. zouden leegmaken
  6. zouden leegmaken
en verder
  1. is leeggemaakt
  2. zijn leeggemaakt
diversen
  1. maak leeg!
  2. maakt leeg!
  3. leeggemaakt
  4. leegmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

leegmaken [znw.] noun

  1. leegmaken (uitladen)
    el vaciar

Translation Matrix for leegmaken:

NounRelated TranslationsOther Translations
acabar afmaken; afwerken
terminar afmaken; afwerken; afwikkelen; uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken; zaakafwikkeling
vaciar leegmaken; uitladen
VerbRelated TranslationsOther Translations
acabar ledigen; leegdrinken; leegmaken; opdrinken; uitdrinken afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; belanden; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; figureren; geraken; klaarkrijgen; klaarmaken; opgebruiken; ophouden; opkrijgen; opmaken; stoppen; ten einde lopen; terechtkomen; uithebben; uitkrijgen; verzeilen; volbrengen; volmaken; voltooien
apurar ledigen; leegdrinken; leegmaken; opdrinken; uitdrinken iemand opstoken; opjutten; opzetten
beberse ledigen; leeggieten; leegmaken; uitgieten absorberen; leegslurpen; opnemen; opslorpen; opslurpen
dejar vacío ledigen; leeghalen; leegmaken; uithalen
desocupar ledigen; leeghalen; leegmaken; legen ruimen
despejar ledigen; leeggieten; leeghalen; leegmaken; legen; uitgieten wakker maken; wekken
terminar ledigen; leegdrinken; leeghalen; leegmaken; legen; opdrinken; uitdrinken afdoen; afkijken; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; doden; doodmaken; doodslaan; een einde maken aan; eindigen; erdoor jagen; ermee uitscheiden; in orde maken; klaarkrijgen; klaarmaken; klaren; laatste gedeelte afmaken; liquideren; naar einde toewerken; ombrengen; opgebruiken; opgeven; ophouden; opkrijgen; opmaken; oproken; perfectioneren; regelen; spieken; staken; stoppen; ten einde lopen; teneindelopen; uithebben; uitkrijgen; uitraken; uitscheiden; van kant maken; vermoorden; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien
ultimar ledigen; leegdrinken; leegmaken; opdrinken; uitdrinken afsluiten; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; ophouden; stoppen
vaciar ledigen; leegdrinken; leeghalen; leegmaken; opdrinken; uitdrinken; uithalen afvoeren; doen wegvloeien; leeghalen; loshalen; loskrijgen; losmaken; lostornen; motiveren; naar buiten halen; plunderen; ruimen; tornen; uitdeuken; uithalen; uithollen; uitkloppen; uitknijpen; uitpersen; uitschenken; uittrekken; uitzuigen

Wiktionary Translations for leegmaken:


Cross Translation:
FromToVia
leegmaken vaciar empty — to make empty