Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. leegzuigen:


Dutch

Detailed Translations for leegzuigen from Dutch to Spanish

leegzuigen:

leegzuigen verb (zuig leeg, zuigt leeg, zoog leeg, zogen leeg, leeggezogen)

  1. leegzuigen (uitzuigen)

Conjugations for leegzuigen:

o.t.t.
  1. zuig leeg
  2. zuigt leeg
  3. zuigt leeg
  4. zuigen leeg
  5. zuigen leeg
  6. zuigen leeg
o.v.t.
  1. zoog leeg
  2. zoog leeg
  3. zoog leeg
  4. zogen leeg
  5. zogen leeg
  6. zogen leeg
v.t.t.
  1. heb leeggezogen
  2. hebt leeggezogen
  3. heeft leeggezogen
  4. hebben leeggezogen
  5. hebben leeggezogen
  6. hebben leeggezogen
v.v.t.
  1. had leeggezogen
  2. had leeggezogen
  3. had leeggezogen
  4. hadden leeggezogen
  5. hadden leeggezogen
  6. hadden leeggezogen
o.t.t.t.
  1. zal leegzuigen
  2. zult leegzuigen
  3. zal leegzuigen
  4. zullen leegzuigen
  5. zullen leegzuigen
  6. zullen leegzuigen
o.v.t.t.
  1. zou leegzuigen
  2. zou leegzuigen
  3. zou leegzuigen
  4. zouden leegzuigen
  5. zouden leegzuigen
  6. zouden leegzuigen
en verder
  1. ben leeggezogen
  2. bent leeggezogen
  3. is leeggezogen
  4. zijn leeggezogen
  5. zijn leeggezogen
  6. zijn leeggezogen
diversen
  1. zuig leeg!
  2. zuigt leeg!
  3. leeggezogen
  4. leegzuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for leegzuigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
chupar leegzuigen; uitzuigen inzuigen; lurken; naar binnen zuigen; sabbelen; slurpen; zuigen
succionar leegzuigen; uitzuigen