Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. leerlingen:
  2. leerling:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for leerlingen from Dutch to Spanish

leerlingen:

leerlingen [de ~] noun, plural

  1. de leerlingen (scholieren; pupillen; studenten)
    el estudiantes; el alumnos; el escolares

Translation Matrix for leerlingen:

NounRelated TranslationsOther Translations
alumnos leerlingen; pupillen; scholieren; studenten discipelen; volgelingen
escolares leerlingen; pupillen; scholieren; studenten schooljeugd; schoolkinderen
estudiantes leerlingen; pupillen; scholieren; studenten discipelen; volgelingen

Related Words for "leerlingen":


leerlingen form of leerling:

leerling [de ~ (m)] noun

  1. de leerling (scholier)
    el estudiante; el alumno; el pupilo; el escolar; la alumna; el discípulo; la pupila; el aprendiz; el chiquillo; el educando; la discípula
  2. de leerling
    el alumno

Translation Matrix for leerling:

NounRelated TranslationsOther Translations
alumna leerling; scholier cursist; iemand die stage loopt; scholiere; stagiair; studente; vrouwelijke student
alumno leerling; scholier aanhanger; cursist; discipel; iemand die stage loopt; jonge leerling; kwekeling; leerjongen; navolger; pupil; stagiair; student; volgeling; volger
aprendiz leerling; scholier iemand die stage loopt; jongmaat; jongmaatje; leerjongen; leerknecht; maatje; pupil; stagiair
chiquillo leerling; scholier baasje; dreumes; hummel; iemand die stage loopt; jochie; jongetje; jongmaatje; kind; klein jongetje; klein kereltje; klein kind; klein meisje; kleine jongen; kleintje; kleuter; peuter; stagiair; uk; worm; wurm
discípula leerling; scholier aanhanger; discipel; iemand die stage loopt; jongmaatje; navolger; stagiair; studente; volgeling; volgelinge; volger; vrouwelijke student
discípulo leerling; scholier aanhanger; discipel; iemand die stage loopt; jongmaatje; navolger; stagiair; student; volgeling; volger
educando leerling; scholier iemand die stage loopt; jongmaatje; stagiair
escolar leerling; scholier jonge leerling; pupil; schoolkind
estudiante leerling; scholier cursist; cursiste; iemand die stage loopt; jongmaatje; kwekeling; leerjongen; stagiair; student; studente; vrouwelijke student
pupila leerling; scholier iemand die stage loopt; jongmaatje; stagiair
pupilo leerling; scholier iemand die stage loopt; jongmaatje; kwekeling; leerjongen; stagiair
ModifierRelated TranslationsOther Translations
escolar met betrekking tot school; school-; schools

Related Words for "leerling":


Antonyms for "leerling":


Related Definitions for "leerling":

  1. wie iemands ideeën overneemt1
    • de apostelen waren leerlingen van Jezus1
  2. wie les krijgt1
    • er zitten driehonderd leerlingen op deze school1

Wiktionary Translations for leerling:

leerling
noun
  1. iemand die onderwijs volgt

Cross Translation:
FromToVia
leerling alumno; alumna pupil — student