Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. leugentje:
  2. leugen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for leugentje from Dutch to Spanish

leugentje:

leugentje [het ~] noun

  1. het leugentje
    la mentirilla

Translation Matrix for leugentje:

NounRelated TranslationsOther Translations
mentirilla leugentje

Related Words for "leugentje":


leugen:

leugen [de ~] noun

  1. de leugen (bedrog; onwaarheid)
    el timo; la mentira; la estafa; el fraude; la impostura; la superchería; la falsedad; el embuste; el engaño
  2. de leugen (verzinsel; fictie; sprookje; )
    la fábula; el cuento; la invención

Translation Matrix for leugen:

NounRelated TranslationsOther Translations
cuento bedenksel; fabel; fictie; leugen; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel geschiedenis; imitatie; nabootsing; namaak; nep; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel
embuste bedrog; leugen; onwaarheid bedriegerij; bedrog; gejok; gelieg; knoeierij; leugenarij; misleiding; nep; onechtheid; oplichterij; valsheid; zwendel; zwendelarij
engaño bedrog; leugen; onwaarheid bedriegerij; bedrog; fopperij; geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid; gezwendel; knoeierij; leugenarij; misleiding; nep; onechtheid; oplichterij; oplichting; valsheid; verlakkerij; zwendel; zwendelarij
estafa bedrog; leugen; onwaarheid bedriegerij; bedrog; fopperij; geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid; gezwendel; knoeierij; leugenarij; misleiding; nep; oplichterij; oplichting; verdonkeremaning; verduistering; verlakkerij; zwendel; zwendelarij
falsedad bedrog; leugen; onwaarheid bedrog; doortraptheid; geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid; gewiekstheid; gladheid; huichelarij; hypocrisie; leugenachtigheid; listigheid; misleiding; onechtheid; onnatuurlijkheid; onoprechtheid; oplichterij; sluwheid; snoodheid; valsheid; verraderlijkheid; zwendel
fraude bedrog; leugen; onwaarheid bedrog; fopperij; fraude; geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid; gezwendel; knoeierij; misleiding; nep; ontduiking; oplichterij; oplichting; zwendel; zwendelarij
fábula bedenksel; fabel; fictie; leugen; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel
impostura bedrog; leugen; onwaarheid geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid; onechtheid; valsheid
invención bedenksel; fabel; fictie; leugen; sprookje; verdichting; verdichtsel; verzinsel ontdekking; uitdenking; uitvinding; vinding; vondst
mentira bedrog; leugen; onwaarheid bedrog; fopperij; geaffekteerdheid; gejok; gekunsteldheid; gelieg; gemaaktheid; misleiding; oplichterij; zwendel
superchería bedrog; leugen; onwaarheid bedriegerij; leugenarij; onechtheid; valsheid
timo bedrog; leugen; onwaarheid verlakkerij; zwezerik

Related Words for "leugen":


Antonyms for "leugen":


Related Definitions for "leugen":

  1. iets dat niet waar is1
    • hij vertelt alleen leugens1

Wiktionary Translations for leugen:

leugen
noun
  1. een mededeling die niet waar is met de bedoeling om anderen te misleiden

Cross Translation:
FromToVia
leugen mentira lie — intentionally false statement
leugen mentira mendacity — A lie, deceit or falsehood
leugen mentira Lügefalsche Aussage, mit der andere bewusst täuschen werden sollen
leugen mentira mensonge — Propos contraire à la vérité