Dutch

Detailed Translations for losheid from Dutch to Spanish

losheid:

losheid [de ~ (v)] noun

  1. de losheid
    la relajación

Translation Matrix for losheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
relajación losheid afleiding; mulheid; speelkwartier; verpozing; verstrooiing; verzet; verzetje

Related Words for "losheid":

  • losheden, los

Wiktionary Translations for losheid:


Cross Translation:
FromToVia
losheid resignación; abandono; cesión abandon — à trier

los:


Translation Matrix for los:

NounRelated TranslationsOther Translations
móvil basis; basislijn; beginsel; beweegredenen; drijfveren; fundament; fundering; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; principe; stimulansen; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt
ModifierRelated TranslationsOther Translations
a granel los; mul; pulverig; rul afzonderlijk; alleenstaand; apart; gescheiden; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand
aislado los; niet vast afgezonderd; afzonderlijk; alleenstaand; apart; desolaat; eenzaam; geïsoleerd; in quarantaine; ingesloten; losstaand; omsingeld; op zich; op zichzelf staand; separaat; vereenzaamd; verlaten; vrijstaand
disipado los; niet vast afgezonderd; afzonderlijk; alleenstaand; apart; desolaat; eenzaam; gescheiden; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; verlaten; vrijstaand
inestable los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend buiig; chagrijnig; geestelijk onstabiel; gemelijk; humeurig; inconsistent; insolide; knorrig; labiel; niet duidelijk; niet helder; niet zeker; nukkig; nurks; onbestendig; onduidelijk; ongewis; onhelder; onklaar; onstabiel; onvast; sikkeneurig; slecht gehumeurd; troebel; vaag; variabel; variërend; veranderlijk; waggelend; wisselend; wisselvallig
ligero los; niet vast aangelengd; fris; frivool; hups; koel; licht; lichtgewicht; lichtvaardig; lichtvoetig; lichtwegend; lichtzinnig; losbandig; luchtig; niet donker; snelvoetig; vederlicht; verdund; wuft
lábil los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend geestelijk onstabiel; insolide; labiel; onstabiel
mal atado los; niet vast
movible beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar tilbaar
móvil beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig
pulverulento los; mul; pulverig; rul
separado los; niet vast; verplaatsbaar; verschuifbaar afgescheiden; afgezonderd; afzonderlijk; alleenstaand; apart; desolaat; eenzaam; gescheiden; gesepareerd; gespreid; geïsoleerd; in quarantaine; los van elkaar; losstaand; ontbonden; op zich; op zichzelf staand; opgeheven; separaat; single; uit elkaar; uit elkander; uiteen; uiteengegaan; uiteengevallen; uitelkaar; van elkaar; van elkander; vaneen; vereenzaamd; verlaten; vrijstaand
suelto los; mul; niet vast; pulverig; rul; verplaatsbaar; verschuifbaar afzonderlijk; alleenstaand; apart; dun; geen vet op de botten hebbende; geïsoleerd; iel; loshangend; losstaand; mager; onopgeruimd; onverpakt; op zich; op zichzelf staand; schraal; schriel; separaat; slordig; vrij hangend; vrijstaand
tambaleante los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend fluctuerend; geestelijk onstabiel; heen en weer bewegend; insolide; labiel; onstabiel; schommelend; waggelend; wiebelend
transportable beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar transportabel; transporteerbaar; verplaatsbaar; vervoerbaar

Related Words for "los":


Antonyms for "los":


Related Definitions for "los":

  1. niet of niet stevig vast1
    • de hond is los1
  2. niet strak of gespannen1
    • je moet je spieren los maken1
  3. op zichzelf, afzonderlijk1
    • hij schreef enkele losse woorden1

Wiktionary Translations for los:


Cross Translation:
FromToVia
los libre free — not imprisoned
los libre free — unconstrained
los flojo; suelto loose — not fixed tightly
los suelto loose — not packaged
los suelto; libre unattached — not attached
los libre libre — Qui a le pouvoir de faire ce qu’il vouloir, d’agir ou de ne pas agir.
los lince lynx — félin
los movedizo; móvil; movible mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).
los particular; especial particulier — Qui présente une caractéristique spéciale, qui appartenir, proprement et singulièrement, à certaines personnes ou à certaines choses; qui n’est point commun à d’autres personnes, à d’autres choses de même espèce.