Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. motor:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for motor from Dutch to Spanish

motor:

motor [de ~ (m)] noun

  1. de motor (aandrijving)
    la fuerza motriz; la impulsión; la propulsión; la fuerza propulsora
  2. de motor (krachtwerktuig)
  3. de motor
    – machine die loopt op brandstof 1

Translation Matrix for motor:

NounRelated TranslationsOther Translations
fuerza motriz aandrijving; motor aandrijving; stuwkracht; voortstuwing
fuerza propulsora aandrijving; motor aandrijfkracht; aandrijving; drijfkracht; stagnatie; stuwing; stuwkracht; voortstuwing
impulsión aandrijving; motor aandrijfmechanisme; aandrijving; aandrijvingsmechanisme; drijfwerk; gevoel; instinct; intuïtie
instrumento de fuerza krachtwerktuig; motor
propulsión aandrijving; motor aandrijving; dynamiek; mate van beweeglijkheid van het lichaam; motoriek; stagnatie; stuwing; stuwkracht; voortstuwing
OtherRelated TranslationsOther Translations
motor motor

Related Words for "motor":


Related Definitions for "motor":

  1. machine die loopt op brandstof1
    • wat voor motor zit er in dit apparaat?1
  2. vervoermiddel op twee wielen en machine die hem voortbeweegt1
    • we gaan op de motor naar Italië1

Wiktionary Translations for motor:

motor
noun
  1. krachtbron
  2. voertuig

Cross Translation:
FromToVia
motor motor engine — mechanical device
motor inspiración heartbeat — driving impulse
motor motor motor — engine
motor motor moteur — anatomie|fr muscles qui font se mouvoir un membre.
motor moto motovéhicule motorisé à deux roues de puissance suffisante pour rouler sur les routes au même titre que les automobiles.