Dutch

Detailed Translations for onderdak geven from Dutch to Spanish

onderdak geven:

Conjugations for onderdak geven:

o.t.t.
  1. geef onderdak
  2. geeft onderdak
  3. geeft onderdak
  4. geven onderdak
  5. geven onderdak
  6. geven onderdak
o.v.t.
  1. gaf onderdak
  2. gaf onderdak
  3. gaf onderdak
  4. gaven onderdak
  5. gaven onderdak
  6. gaven onderdak
v.t.t.
  1. heb onderdak gegeven
  2. hebt onderdak gegeven
  3. heeft onderdak gegeven
  4. hebben onderdak gegeven
  5. hebben onderdak gegeven
  6. hebben onderdak gegeven
v.v.t.
  1. had onderdak gegeven
  2. had onderdak gegeven
  3. had onderdak gegeven
  4. hadden onderdak gegeven
  5. hadden onderdak gegeven
  6. hadden onderdak gegeven
o.t.t.t.
  1. zal onderdak geven
  2. zult onderdak geven
  3. zal onderdak geven
  4. zullen onderdak geven
  5. zullen onderdak geven
  6. zullen onderdak geven
o.v.t.t.
  1. zou onderdak geven
  2. zou onderdak geven
  3. zou onderdak geven
  4. zouden onderdak geven
  5. zouden onderdak geven
  6. zouden onderdak geven
diversen
  1. geef onderdak!
  2. geeft onderdak!
  3. onderdak gegeven
  4. onderdak gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for onderdak geven:

NounRelated TranslationsOther Translations
apartar afdraaien; afwenden; afzwenken; opzij leggen; wegdraaien
clasificar rangschikken; rangschikking
destinar detacheren
VerbRelated TranslationsOther Translations
albergar accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen opvangen; van onderdak voorzien
alojarse herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen inwonen; leven; logeren; onderkomen vinden; resideren; verblijven; wonen
apartar herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen afkeren; afscheiden; afschuiven; afsplitsen; afwenden; afwentelen; afzonderen; apart zetten; bewaren; draaien; isoleren; loskrijgen; losmaken; lostornen; opsturen; opzij leggen; posten; sturen; toezenden; tornen; uit elkaar plaatsen; uiteenplaatsen; uiteenzetten; uithalen; uittrekken; verzenden; wegsturen; wegzenden; wegzetten; wenden; zwenken
clasificar herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen arrangeren; classificeren; ficheren; groeperen; indelen; klasseren; ordenen; rangeren; rangordenen; rangschikken; schiften; sorteren; systematiseren; uitzoeken
dar alojamiento herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen
destinar herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen deponeren; inleggen; inrichten; installeren; invoegen; leggen; loskrijgen; losmaken; lostornen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; plaats toekennen; plaatsen; posten; posteren; stationeren; tornen; tussenleggen; uithalen; uittrekken; zetten
estacionar herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen deponeren; inrichten; installeren; leggen; neerleggen; neerzetten; parkeren; plaatsen; posten; posteren; stationeren; zetten
habitar herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen bewonen; inwonen; leven; logeren; resideren; verblijfplaats hebben; verblijven; wonen
hospedar accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen; plaatsen
hospedarse herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen inwonen; logeren; onderkomen vinden; overnachten
vivir en casa de una persona herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen inwonen

Related Translations for onderdak geven