Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- onthouden:
-
Wiktionary:
- onthouden → recordar, retener, abstenerse
- onthouden → retener, memorizar
Dutch
Detailed Translations for onthoudend from Dutch to Spanish
onthouden:
-
onthouden (opnemen; opslaan)
-
onthouden (memoriseren)
-
onthouden (abstineren; afwijzen; afwimpelen; bedanken; afslaan)
-
onthouden (niet vergeten; herinneren)
Conjugations for onthouden:
o.t.t.
- onthoud
- onthoudt
- onthoudt
- onthouden
- onthouden
- onthouden
o.v.t.
- onthield
- onthield
- onthield
- onthielden
- onthielden
- onthielden
v.t.t.
- heb onthouden
- hebt onthouden
- heeft onthouden
- hebben onthouden
- hebben onthouden
- hebben onthouden
v.v.t.
- had onthouden
- had onthouden
- had onthouden
- hadden onthouden
- hadden onthouden
- hadden onthouden
o.t.t.t.
- zal onthouden
- zult onthouden
- zal onthouden
- zullen onthouden
- zullen onthouden
- zullen onthouden
o.v.t.t.
- zou onthouden
- zou onthouden
- zou onthouden
- zouden onthouden
- zouden onthouden
- zouden onthouden
en verder
- is onthouden
- zijn onthouden
diversen
- onthoud!
- onthoudt!
- onthouden
- onthoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
onthouden (vasten)
la abstinencia