Summary


Dutch

Detailed Translations for ontsnappen aan from Dutch to Spanish

ontsnappen aan:


Translation Matrix for ontsnappen aan:

NounRelated TranslationsOther Translations
bajar afdalen
descender afdalen; afklimmen; afstijgen
salir heengaan; vertrekken; weggaan
VerbRelated TranslationsOther Translations
apearse ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken afklimmen; afstappen; afstijgen; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; geraken; omlaagklauteren; omlaagstappen; terecht komen
bajar ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken achteruitgaan; afklimmen; aflopen; afnemen; afstappen; afstijgen; dalen; declineren; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; eraf klimmen; erafhalen; erop achteruitgaan; eruitgaan; geld inleveren; kelderen; koers zetten naar; lager worden; minder worden; naar beneden brengen; naar beneden gaan; naar beneden klimmen; naar beneden lopen; neerbrengen; neergaan; omlaag gaan; omlaag klauteren; omlaagbrengen; omlaaggaan; omlaagklauteren; omlaagstappen; sterk in waarde dalen; uitstappen; vervoegen; zakken; zich begeven naar
dejarse libre ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken
descender ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken achteruitgaan; afdalen; afnemen; afrijden; dalen; declineren; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; eraf rijden; erafklimmen; erop achteruitgaan; geld inleveren; kelderen; landen; minder worden; naar beneden dalen; naar beneden gaan; naar beneden komen; naar beneden lopen; naar beneden rijden; naar beneden vallen; neer laten zakken; neerdalen; neerkomen; omlaaggaan; omlaagkomen; omlaagrijden; omlaagvallen; uitbuiken; uitzakken; vallen; zakken
desembarcarse ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken er tussenuit knijpen; er vandoor gaan
escabullirse ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken 'm piepen; 'm smeren; afdruipen; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; zich stil verwijderen
escapar ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken achterhouden; achteroverdrukken; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; floepen; gappen; glippen; in ontvangst nemen; inpikken; jatten; krijgen; loskomen; mijden; ontglippen; ontkomen; ontlopen; ontschieten; ontslagen worden; ontsnappen; ontvallen; ontvangen; ontvluchten; ontvreemden; ontwijken; op vrije voeten gesteld worden; opstrijken; per ongeluk zeggen; pikken; stelen; uit de weg gaan; uitwijken; uitwijken voor iets; verdonkeremanen; verduisteren; vermijden; verspreken; vervreemden; vluchten; vrijkomen; wegfutselen; wegglippen; wegkapen; wegkomen; wegpikken; wegvluchten; zich bevrijden
escapar de ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken in ontvangst nemen; krijgen; mijden; ontlopen; ontvangen; ontwijken; opstrijken; uit de weg gaan; uitwijken voor iets; vermijden
esquivar ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; uitwijken voor iets; vlieden; vluchten; wegvluchten; wijken
evadir ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken loskomen; mijden; ontkomen; ontlopen; ontslagen worden; ontsnappen; ontvluchten; ontwijken; op vrije voeten gesteld worden; uit de weg gaan; uitwijken; uitwijken voor iets; vermijden; vluchten; vrijkomen; wegvluchten
pasar desapercibido ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken naar de vijand overlopen
refugiarse ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken bescherming zoeken; heenkomen; schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen
salir ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; zich vrijmaken afhaken; afreizen; afsluiten; afvallen; afzeggen; afzien van; belanden; bewaarheid worden; blijken; conveniëren; de hort op gaan; de plaat poetsen; deugen; eruit gaan; eruitgaan; eruitstappen; ervandoor gaan; extraheren; gaan; geraken; geschikt zijn; heengaan; hem smeren; loskomen; loskrijgen; losmaken; lostornen; naar de vijand overlopen; ontslagen worden; op vrije voeten gesteld worden; opbreken; opgeven; ophouden; opstappen; passen; passend zijn; reizen; rondreizen; smeren; stappen; stoppen; terechtkomen; tornen; trekken; uitgaan; uithalen; uitkomen; uitrijden; uitstappen; uittrekken; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; verzeilen; vooraan staan; vooruitspringen; vooruitsteken; vrijkomen; weggaan; wegreizen; wegtrekken; zich uit de voeten maken; zwerven
OtherRelated TranslationsOther Translations
salir uitkomen; uitstromen

Wiktionary Translations for ontsnappen aan:


Cross Translation:
FromToVia
ontsnappen aan escapar; eludir escape — to elude

Related Translations for ontsnappen aan