Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- opgeblazenheid:
- opgeblazen:
-
Wiktionary:
- opgeblazen → inflado
Dutch
Detailed Translations for opgeblazenheid from Dutch to Spanish
opgeblazenheid:
-
de opgeblazenheid (gezwollenheid; opgezetheid)
Translation Matrix for opgeblazenheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
hinchazón | gezwollenheid; opgeblazenheid; opgezetheid | aangroei; aanwas; bobbel; bolling; buil; bult; declamatie; dikte; holle hoogdravendheid; kneuswond; kneuzing; knobbel; knoest; kwast; letsel; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; steenpuist; uitdijen; uitdijing; verdikking; zwelling |
Related Words for "opgeblazenheid":
opgeblazen:
-
opgeblazen (opgezwollen; opgezet; gezwollen)
-
opgeblazen (bombastisch; hoogdravend; pompeus; gezwollen)
ostentoso; hinchado; pomposo; grandilocuente; fastuoso; bambollero; rimbombante; altisonante; altilocuente-
ostentoso adj
-
hinchado adj
-
pomposo adj
-
grandilocuente adj
-
fastuoso adj
-
bambollero adj
-
rimbombante adj
-
altisonante adj
-
altilocuente adj
-
Translation Matrix for opgeblazen:
Related Words for "opgeblazen":
Wiktionary Translations for opgeblazen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opgeblazen | → inflado | ↔ bloated — swollen with fluid or gas |