Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- opgenomen:
-
opnemen:
- acoger; coger; absorber; empaparse; tomarse con fruición; grabar; incorporar; beberse; alzar; sorber; beberse haciendo ruido; sorber haciendo ruido; sorber ruidosamente; ciudar de; grabar un texto en la cinta; recordar; retener; reservarse; capturar
- grabación; el acto de grabar en cinta; absorbimiento; absorción; absorbencia
-
Wiktionary:
- opnemen → grabar, sacar, medir, tomar la medida
Dutch
Detailed Translations for opgenomen from Dutch to Spanish
opgenomen:
-
opgenomen (in een gesticht opgenomen)
-
opgenomen (geregistreerd)
registrado-
registrado adj
-
-
opgenomen (toegelaten; opgevat)
Translation Matrix for opgenomen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
registrado | ingeschrevene | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
acogido | opgenomen; opgevat; toegelaten | |
cogido | opgenomen; opgevat; toegelaten | beet; beetgenomen; genomen; gepakt |
ingresado en un hospital psiquiátrico | in een gesticht opgenomen; opgenomen | |
levantado | opgenomen; opgevat; toegelaten | aanzienlijk; adelijk; beroemd; deftig; doorluchtig; eerbiedwaardig; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; hoogverheven; illuster; kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; opgezet dier; opstuivend; opstuivend zand; overeind; recht; rechtop; rechtopstaand; staand; statig; verheven; voornaam; waardig |
registrado | geregistreerd; opgenomen | aangemeld; gedocumenteerd; gepatenteerd; ingeschreven; patent; vastgelegd |
tomado | opgenomen; opgevat; toegelaten | beetgenomen; genomen |
opnemen:
-
opnemen (opslorpen; absorberen; opslurpen)
acoger; coger; absorber; empaparse; tomarse con fruición; grabar; incorporar; beberse; alzar; sorber; beberse haciendo ruido; sorber haciendo ruido; sorber ruidosamente-
acoger verb
-
coger verb
-
absorber verb
-
empaparse verb
-
tomarse con fruición verb
-
grabar verb
-
incorporar verb
-
beberse verb
-
alzar verb
-
sorber verb
-
sorber ruidosamente verb
-
-
opnemen (absorberen)
-
opnemen (opvangen)
-
opnemen (inspreken)
-
opnemen (onthouden; opslaan)
-
opnemen
Conjugations for opnemen:
o.t.t.
- neem op
- neemt op
- neemt op
- nemen op
- nemen op
- nemen op
o.v.t.
- nam op
- nam op
- nam op
- namen op
- namen op
- namen op
v.t.t.
- heb opgenomen
- hebt opgenomen
- heeft opgenomen
- hebben opgenomen
- hebben opgenomen
- hebben opgenomen
v.v.t.
- had opgenomen
- had opgenomen
- had opgenomen
- hadden opgenomen
- hadden opgenomen
- hadden opgenomen
o.t.t.t.
- zal opnemen
- zult opnemen
- zal opnemen
- zullen opnemen
- zullen opnemen
- zullen opnemen
o.v.t.t.
- zou opnemen
- zou opnemen
- zou opnemen
- zouden opnemen
- zouden opnemen
- zouden opnemen
en verder
- ben opgenomen
- bent opgenomen
- is opgenomen
- zijn opgenomen
- zijn opgenomen
- zijn opgenomen
diversen
- neem op!
- neemt op!
- opgenomen
- opnemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
opnemen (tapen; opname)
-
opnemen (absorberen)
Translation Matrix for opnemen:
Synonyms for "opnemen":
Antonyms for "opnemen":
Related Definitions for "opnemen":
Wiktionary Translations for opnemen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opnemen | → grabar | ↔ festhalten — aufzeichnen; speichern |
• opnemen | → grabar | ↔ record — (intransitive) make audio or video recording |
• opnemen | → sacar | ↔ withdraw — extract (money from an account) |
• opnemen | → medir; tomar la medida | ↔ mesurer — Chercher à connaître, ou déterminer une quantité par le moyen d’une mesure. |