Dutch
Detailed Translations for opkikker from Dutch to Spanish
opkikker:
-
opkikker (borreltje; hartversterking; borrel; opkikkertje)
Translation Matrix for opkikker:
Noun | Related Translations | Other Translations |
aperitivo | borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje | aperitief; borrel; neut |
estimulante | borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje | dope; doping; drug; drugs; genotmiddel; narcotica; oorlam; opwekkend middel; pep; pepmiddel; stimulerend middel; verdovend middel |
estímulo | borrel; borreltje; hartversterking; opkikker; opkikkertje | aanmoediging; aansporen; aansporing; aanzet; animering; bemoediging; gevoel; impuls; instigatie; instinct; intuïtie; opmontering; opvrolijking; opwekking; prikkel; steun; stimulans; stimulatie; stimulering; vertroosting |
Other | Related Translations | Other Translations |
estímulo | stimulans | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
estimulante | aanmoedigend; aansporend; animerend; bezielend; inspirerend; opbeurend; opvrolijkend; opwekkend; stimulerend; suggestief |
Related Words for "opkikker":
opkikker form of opkikkeren:
-
opkikkeren (opknappen)
mejorarse; reponerse; restablecerse; entonarse-
mejorarse verb
-
reponerse verb
-
restablecerse verb
-
entonarse verb
-
Conjugations for opkikkeren:
o.t.t.
- kikker op
- kikkert op
- kikkert op
- kikkeren op
- kikkeren op
- kikkeren op
o.v.t.
- kikkerde op
- kikkerde op
- kikkerde op
- kikkerden op
- kikkerden op
- kikkerden op
v.t.t.
- ben opgekikkerd
- bent opgekikkerd
- is opgekikkerd
- zijn opgekikkerd
- zijn opgekikkerd
- zijn opgekikkerd
v.v.t.
- was opgekikkerd
- was opgekikkerd
- was opgekikkerd
- waren opgekikkerd
- waren opgekikkerd
- waren opgekikkerd
o.t.t.t.
- zal opkikkeren
- zult opkikkeren
- zal opkikkeren
- zullen opkikkeren
- zullen opkikkeren
- zullen opkikkeren
o.v.t.t.
- zou opkikkeren
- zou opkikkeren
- zou opkikkeren
- zouden opkikkeren
- zouden opkikkeren
- zouden opkikkeren
diversen
- kikker op!
- kikkert op!
- opgekikkerd
- opkikkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opkikkeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
mejorarse | beter worden; genezing; gezond worden; heling; herstel | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
entonarse | opkikkeren; opknappen | |
mejorarse | opkikkeren; opknappen | beteren; leven beteren |
reponerse | opkikkeren; opknappen | bekomen; beteren; cureren; genezen; gezond worden; helen; heroveren; herstellen; leven beteren; repareren; restaureren; vernieuwen; zich hervinden |
restablecerse | opkikkeren; opknappen | beteren; cureren; genezen; genezen van ziekte; gezond maken; gezond worden; helen; heroveren; herstellen; hervinden; leven beteren; repareren; restaureren; revalideren; terugvinden; vernieuwen |