Dutch
Detailed Translations for opleveren from Dutch to Spanish
opleveren:
-
opleveren (opbrengen)
producir; rendir; dar frutos; dar resultados; proporcionar beneficios-
producir verb
-
rendir verb
-
dar frutos verb
-
dar resultados verb
-
Conjugations for opleveren:
o.t.t.
- lever op
- levert op
- levert op
- leveren op
- leveren op
- leveren op
o.v.t.
- leverde op
- leverde op
- leverde op
- leverden op
- leverden op
- leverden op
v.t.t.
- heb opgeleverd
- hebt opgeleverd
- heeft opgeleverd
- hebben opgeleverd
- hebben opgeleverd
- hebben opgeleverd
v.v.t.
- had opgeleverd
- had opgeleverd
- had opgeleverd
- hadden opgeleverd
- hadden opgeleverd
- hadden opgeleverd
o.t.t.t.
- zal opleveren
- zult opleveren
- zal opleveren
- zullen opleveren
- zullen opleveren
- zullen opleveren
o.v.t.t.
- zou opleveren
- zou opleveren
- zou opleveren
- zouden opleveren
- zouden opleveren
- zouden opleveren
diversen
- lever op!
- levert op!
- opgeleverd
- opleverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opleveren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
dar frutos | opbrengen; opleveren | |
dar resultados | opbrengen; opleveren | |
producir | opbrengen; opleveren | aandoen; aanrichten; aanstichten; fabriceren; in het leven roepen; losmaken; maken; produceren; scheppen; teweegbrengen; veroorzaken; vervaardigen; voortbrengen |
proporcionar beneficios | opbrengen; opleveren | |
rendir | opbrengen; opleveren | inzet tonen; inzetten; overgeven; strijd opgeven; toegeven; zich over geven |
Synonyms for "opleveren":
Related Definitions for "opleveren":
External Machine Translations: