Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. optillen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for optillen from Dutch to Spanish

optillen:

optillen verb (til op, tilt op, tilde op, tilden op, opgetild)

  1. optillen (opheffen; heffen; tillen; )
    – omhoog brengen 1
    elevar; levantar; subir; alzar; timar

Conjugations for optillen:

o.t.t.
  1. til op
  2. tilt op
  3. tilt op
  4. tillen op
  5. tillen op
  6. tillen op
o.v.t.
  1. tilde op
  2. tilde op
  3. tilde op
  4. tilden op
  5. tilden op
  6. tilden op
v.t.t.
  1. heb opgetild
  2. hebt opgetild
  3. heeft opgetild
  4. hebben opgetild
  5. hebben opgetild
  6. hebben opgetild
v.v.t.
  1. had opgetild
  2. had opgetild
  3. had opgetild
  4. hadden opgetild
  5. hadden opgetild
  6. hadden opgetild
o.t.t.t.
  1. zal optillen
  2. zult optillen
  3. zal optillen
  4. zullen optillen
  5. zullen optillen
  6. zullen optillen
o.v.t.t.
  1. zou optillen
  2. zou optillen
  3. zou optillen
  4. zouden optillen
  5. zouden optillen
  6. zouden optillen
en verder
  1. ben opgetild
  2. bent opgetild
  3. is opgetild
  4. zijn opgetild
  5. zijn opgetild
  6. zijn opgetild
diversen
  1. til op!
  2. tilt op!
  3. opgetild
  4. optillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for optillen:

NounRelated TranslationsOther Translations
alzar omhoog steken; opsteken
levantar omhoog steken; omhoog werpen; opsteken; opwerpen
subir opklimmen; oprijden; stijgen
VerbRelated TranslationsOther Translations
alzar heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen aanleren; aansteken; aanstrijken; absorberen; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; buslichten; casseren; doen ontvlammen; eigen maken; erbij voegen; heffen; hernieuwen; herstellen; hijsen; hoger draaien; hoger maken; in de fik steken; in de hoogte steken; leren; lichten; lichter worden van kleur; naar boven tillen; neppen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogdraaien; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omlijnen; omranden; opdraaien; opheffen; oplichten; opnemen; oppikken; oprijzen; opslorpen; opslurpen; opsteken; opstijgen; opvliegen; renoveren; restaureren; rijzen; sigaret opsteken; toevoegen; verbeteren; verhelpen; verhogen; verneuken; vernieuwen; verwerven
elevar heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen casseren; heffen; hijsen; hoger maken; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogvoeren; opheffen; ophijsen; ophogen; opvoeren; vergroten; verhogen
levantar heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen aansteken; aanstrijken; afbakenen; afpalen; afzetten; arrangeren; begrenzen; bliksemen; bouwen; buslichten; casseren; construeren; doen ontvlammen; heffen; hernieuwen; herstellen; hijsen; hoger maken; hoger worden; hooghouden; iets op touw zetten; ijlen; in de fik steken; in de hoogte houden; in de hoogte steken; jachten; jagen; jakkeren; laten gaan; laten lopen; lichten; motiveren; naar boven tillen; naar boven trekken; niet vasthouden; omhoog heffen; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogbrengen; omhooggooien; omhooghalen; omhoogheffen; omhooghouden; omhoogkomen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omhoogtrekken; omlijnen; opgooien; opheffen; ophijsen; ophogen; ophouden; opschieten; opstijgen; opvliegen; opwerpen; rechtop zetten; regelen; renoveren; reppen; snellen; spoeden; verbeteren; verhelpen; verhogen; verhuizen; verkassen; vernieuwen; vliegen; weerlichten; zich haasten; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan; zich spoeden
subir heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; bevorderd worden; binnenrijden; bovenkomen; de hoogte ingaan; eindje meerijden; erop vooruit gaan; gedijen; groeien; groter worden; heffen; hijsen; hoger maken; hoger worden; hogerop komen; in de lucht omhoogstijgen; inrijden; naar boven gaan; naar boven rijden; omhoog doen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhooggaan; omhooghalen; omhoogkomen; omhoogleiden; omhooglopen; omhoogrijden; omhoogschroeven; omhoogstappen; omhoogstijgen; omhoogvoeren; ontspinnen; opgaan; ophijsen; ophogen; oprijden; oprijzen; opstijgen; opvliegen; opwaarts rijden; opzetten; rijzen; stijgen; toenemen; verhogen; vermeerderen; vooruitkomen; vorderen; zich opwerken
timar heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen aanpakken; afbakenen; afpalen; afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; begrenzen; belazeren; besodemieteren; bezwendelen; grijpen; misleiden; neppen; omlijnen; oplichten; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verneuken; vreemdgaan; zwendelen

Synonyms for "optillen":


Antonyms for "optillen":


Related Definitions for "optillen":

  1. omhoog brengen1
    • hij tilde de zware stoel op1

Wiktionary Translations for optillen:

optillen
verb
  1. met spierkracht iets van de grond opheffen

Cross Translation:
FromToVia
optillen izar hoist — transitive: to raise; to lift; to elevate
optillen coger; recoger; alzar; levantar aufheben — etwas nehmen, aufnehmen (was auf dem Boden liegt)