Verb | Related Translations | Other Translations |
decretar
|
afkondigen; decreteren; ordonneren; verordenen; verordineren
|
aanvoeren; bevel voeren over; bevelen; commanderen; decreteren; dicteren; gebieden; gelasten; leiden; leidinggeven; opdragen; verordenen; verordonneren; voorschrijven
|
ordenar
|
afkondigen; decreteren; ordonneren; verordenen; verordineren
|
aanvoeren; afdoen; afhandelen; arrangeren; belasten; bergen; beslechten; bevel voeren over; bevelen; classificeren; commanderen; decreteren; dicteren; dwingen; ficheren; forceren; gebieden; gelasten; groeperen; indelen; instructie geven; instrueren; klusje opknappen; klussen; leiden; leidinggeven; op orde brengen; opdracht geven; opdragen; opknappen; opruimen; ordenen; rangeren; rangordenen; rangschikken; renoveren; restaureren; schiften; sorteren; systematiseren; twist uit de weg ruimen; uitzoeken; verordenen; verordonneren; voorschrijven
|
proclamar
|
afkondigen; decreteren; ordonneren; verordenen; verordineren
|
afkondigen; bekendmaken; proclameren
|
promulgar
|
afkondigen; decreteren; ordonneren; verordenen; verordineren
|
afkondigen; bekendmaken; proclameren
|