Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. ornament:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ornament from Dutch to Spanish

ornament:

ornament [het ~] noun

  1. het ornament
    el adorno; el ornamento

Translation Matrix for ornament:

NounRelated TranslationsOther Translations
adorno ornament benodigde; corsage; decor; decoratie; decoreren; draperie; garnering; glans; kwik; kwikzilver; luister; monstering; opluistering; opschik; opsieren; opsiering; opsmuk; opsmukken; ornamentiek; outfit; outillage; praal; pracht; pronk; sieraad; sierstuk; sierwerk; smuk; toneeldecoratie; tooi; uitdossing; uitmonstering; uitrusting; uitzet; verfraaiing; versieren; versiering; versieringen aanbrengen; versiersel
ornamento ornament corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opsiering; ornamentiek; sierwerk; tooi; versiering; versiersel

Related Words for "ornament":

  • ornamenten

Wiktionary Translations for ornament:


Cross Translation:
FromToVia
ornament floreo; floritura flourish — ornamentation