Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. overhangen:


Dutch

Detailed Translations for overhangen from Dutch to Spanish

overhangen:

overhangen verb (overhang, overhangt, overhing, overhingen, overhangen)

  1. overhangen

Conjugations for overhangen:

o.t.t.
  1. overhang
  2. overhangt
  3. overhangt
  4. overhangen
  5. overhangen
  6. overhangen
o.v.t.
  1. overhing
  2. overhing
  3. overhing
  4. overhingen
  5. overhingen
  6. overhingen
v.t.t.
  1. heb overhangen
  2. hebt overhangen
  3. heeft overhangen
  4. hebben overhangen
  5. hebben overhangen
  6. hebben overhangen
v.v.t.
  1. had overhangen
  2. had overhangen
  3. had overhangen
  4. hadden overhangen
  5. hadden overhangen
  6. hadden overhangen
o.t.t.t.
  1. zal overhangen
  2. zult overhangen
  3. zal overhangen
  4. zullen overhangen
  5. zullen overhangen
  6. zullen overhangen
o.v.t.t.
  1. zou overhangen
  2. zou overhangen
  3. zou overhangen
  4. zouden overhangen
  5. zouden overhangen
  6. zouden overhangen
en verder
  1. is overhangen
  2. zijn overhangen
diversen
  1. overhang!
  2. overhangt!
  3. overhangen
  4. overhangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overhangen:

NounRelated TranslationsOther Translations
inclinarse flauw hellend aflopend; glooien
VerbRelated TranslationsOther Translations
colgar de overhangen
inclinarse overhangen aflopen; buigen; eerbied tonen; flauw hellend aflopend; glooien; hellen; krommen; naar voren staan; neerduiken; neigen; nijgen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen; tenderen naar; vervallen; voorover buigen; voorover hellen; voorover neigen; welven