Dutch

Detailed Translations for prikkels from Dutch to Spanish

prikkels:

prikkels [de ~] noun, plural

  1. de prikkels (kriebels; irritatie)
    el cosquilleos; la picazón; el comezónes; el hormigueos
  2. de prikkels (seksuele prikkels)
  3. de prikkels (stimuli; drijfveren; stimulansen)
    el agijones; el acicates

Translation Matrix for prikkels:

NounRelated TranslationsOther Translations
acicates drijfveren; prikkels; stimulansen; stimuli
agijones drijfveren; prikkels; stimulansen; stimuli
comezónes irritatie; kriebels; prikkels
cosquilleos irritatie; kriebels; prikkels
estímulos sexuales prikkels; seksuele prikkels
hormigueos irritatie; kriebels; prikkels
picazón irritatie; kriebels; prikkels getintel; tinteling
ModifierRelated TranslationsOther Translations
picazón kriebelig; kriebeling veroorzakend; prikkelig

Related Words for "prikkels":


prikkel:

prikkel [de ~ (m)] noun

  1. de prikkel (stimulans; impuls)
    el impulso; el estímulo
  2. de prikkel (opwekking; aanzet; animering)
    el incentivo; el estímulo; la estimulación; la instigación; la reencarnación; el reanimación
  3. de prikkel (stimulans; stimulering; aansporing; )
    el incentivo; el impulso; la incitación
  4. de prikkel (luim; opwelling; impuls)
    el capricho
  5. de prikkel (aansporen; aanzetten; stimuleren; aanmoedigen)
    el estimular; el impulsar; el incitar a; el animar; el animar a; el a instancias de

Translation Matrix for prikkel:

NounRelated TranslationsOther Translations
a instancias de aanmoedigen; aansporen; aanzetten; prikkel; stimuleren
animar aanmoedigen; aansporen; aanzetten; prikkel; stimuleren aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
animar a aanmoedigen; aansporen; aanzetten; prikkel; stimuleren
capricho impuls; luim; opwelling; prikkel bui; eigengereidheid; eigenwijsheid; eigenzinnigheid; frats; gril; grilligheid; kuur; luim; luimigheid; nuk; wispelturigheid
estimulación aanzet; animering; opwekking; prikkel aanmoediging; aansporen; aansporing; bemoediging; instigatie; opwekking; steun; stimulans; stimulering
estimular aanmoedigen; aansporen; aanzetten; prikkel; stimuleren aanmoedigen; aanvuren; instigeren; opwekken; stimuleren; toejuichen
estímulo aanzet; animering; impuls; opwekking; prikkel; stimulans aanmoediging; aansporen; aansporing; bemoediging; borrel; borreltje; gevoel; hartversterking; instigatie; instinct; intuïtie; opkikker; opkikkertje; opmontering; opvrolijking; opwekking; steun; stimulans; stimulatie; stimulering; vertroosting
impulsar aanmoedigen; aansporen; aanzetten; prikkel; stimuleren aandrijven; aanjagen; voortstuwen
impulso aanmoediging; aansporing; animering; impuls; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering aandrang; aandrift; aanzet; drang; drift; gevoel; hartstocht; impuls; initiatief; instinct; intuïtie; neiging; passie; stagnatie; stuwing; vuur
incentivo aanmoediging; aansporing; aanzet; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering instigatie
incitación aanmoediging; aansporing; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering aanmoediging; aansporen; aansporing; aanstoken; gepor; instigatie; ophitsen; opstoken; opstokerij; opwekking; steun; stimulans
incitar a aanmoedigen; aansporen; aanzetten; prikkel; stimuleren
instigación aanzet; animering; opwekking; prikkel aanstichting; aanstoken; gepor; instigatie; ophitsen; opstoken; opstokerij; uitlokking
reanimación aanzet; animering; opwekking; prikkel
reencarnación aanzet; animering; opwekking; prikkel
VerbRelated TranslationsOther Translations
animar aanblazen; aandrijven; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; activeren; animeren; bemoedigen; bezielen; blij maken; doen opvlammen; een inspirerende werking hebben; fleurig maken; iemand motiveren; iemand opstoken; inspireren; instigeren; motiveren; opbeuren; opfleuren; opfokken; ophitsen; opjutten; opkalefateren; opknappen; opkrikken; oplappen; opleven; opmonteren; oppeppen; opruien; opstoken; opvijzelen; opvrolijken; opwekken; opzetten; poken; porren; prikkelen; provoceren; reanimeren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; tot leven wekken; uitdagen; uitlokken; verkwikken; verlevendigen; vrolijker worden
estimular aandrijven; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; bemoedigen; bezielen; iemand motiveren; instigeren; motiveren; opfokken; ophitsen; opjutten; opkrikken; oppoken; opporren; opruien; opstoken; opwekken; opwinden; poken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; uitdagen; uitlokken; vooruitschoppen
impulsar aandrijven; aanslingeren; aansporen; aanzetten; aanzwengelen; jachten; opdrijven; ophitsen; opjagen; opkrikken; opwekken; opzwepen; prikkelen; sterk prikkelen; stimuleren; stuwen; voortjagen; voortstuwen; vooruitduwen; vooruitschoppen
incitar a aanjagen; aansporen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; instigeren; motiveren; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken; porren; provoceren
OtherRelated TranslationsOther Translations
estímulo stimulans

Related Words for "prikkel":


Wiktionary Translations for prikkel:


Cross Translation:
FromToVia
prikkel estímulo; estimulación Stimulation — das Stimulieren, die Stimulierung
prikkel incentivo; estímulos incitant — Encouragement sous forme d’avantage ou d’indemnisation offerts pour inciter à l’activité économique.

Related Translations for prikkels