Noun | Related Translations | Other Translations |
desgraciado
|
|
bastaard; buitenechtelijk kind; drommel; ellendeling; etter; etterbak; galbak; hork; kinkel; klier; kreng; lelijkerd; lomperd; mispunt; ongelukkige; proleet; schlemiel; schoft; schurk; slemiel; slungel; smeerlap; stakker; stuk ongeluk; stumper; sukkel; vlegel; watje; zielenpiet
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
catastrófico
|
catastrofaal; rampspoedig; rampzalig; vol tegenslag
|
ellendig; funest; noodlottig; ongelukkig; rampzalig
|
desafortunado
|
heilloos; noodlottig; rampspoedig; vol tegenslag
|
kansarm; misdeeld; onfortuinlijk; ongelukkig; onzalig
|
desastroso
|
catastrofaal; heilloos; noodlottig; rampspoedig; rampzalig; vol tegenslag
|
deerlijk; desastreus; ellendig; fataal; fnuikend; funest; noodlottig; ongelukkig; rampzalig; zeer slecht
|
desgraciado
|
rampspoedig; vol tegenslag
|
betreurenswaardig; deerlijk; godgeklaagd; hemeltergend; jammer; jammerlijk; naar; naargeestig; onbevredigend; onfortuinlijk; ongelukkig; ontoereikend; onvoldoende; onvolwaardig; onzalig; rouwig; schandalig; schandelijk; sneu; somber; spijtig; teleurstellend; ten hemel schreiend; treurig; verdrietig; verfoeilijk; zeer ergerlijk
|
fatal
|
catastrofaal; rampspoedig; rampzalig
|
belabberd; desastreus; dodelijk; fataal; fnuikend; noodlottig; rampzalig; zeer slecht
|
fatídico
|
catastrofaal; rampspoedig; rampzalig
|
fataal; fnuikend; noodlottig; rampzalig
|
funesto
|
catastrofaal; heilloos; noodlottig; rampspoedig; rampzalig
|
deerlijk; desastreus; dodelijk; fataal; fnuikend; noodlottig; rampzalig; zeer slecht
|
infausto
|
heilloos; noodlottig; rampspoedig
|
|
trágico
|
catastrofaal; rampspoedig; rampzalig
|
deerlijk; dramatisch; ellendig; fataal; fnuikend; funest; helaas; jammer; jammer genoeg; noodlottig; onfortuinlijk; ongelukkig; rampzalig; rouwig; schandalig; schandelijk; sneu; spijtig; tragisch; treurig; verdrietig; verfoeilijk
|