Dutch
Detailed Translations for reizen door from Dutch to Spanish
reizen door:
-
reizen door (doorheen reizen)
recorrer; pasar por; atravesar; pasear por-
recorrer verb
-
pasar por verb
-
atravesar verb
-
pasear por verb
-
Translation Matrix for reizen door:
Noun | Related Translations | Other Translations |
atravesar | overlopen; oversteken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
atravesar | doorheen reizen; reizen door | doorbreken; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; doorvaren; dwars oversteken; in tweeën houwen; klieven; kloven; overgaan; oversteken |
pasar por | doorheen reizen; reizen door | aankomen; beleven; berechten; bezoeken; doorgaan voor; doorleven; doormaken; doorreizen; doorstaan; een stapje verder gaan; erdoor gaan; ervaren; gewaarworden; heten; iemand opzoeken; inlopen; langsgaan; langskomen; moeten doorgaan voor; ondervinden; op bezoek komen; op visite gaan; opzoeken; verdergaan; verdragen; verduren; verteren; vervolgen; voelen; voorbijkomen; voorbijlopen |
pasear por | doorheen reizen; reizen door | |
recorrer | doorheen reizen; reizen door | aflopen; bereizen; koers zetten naar; rondtrekken; vervoegen; zich begeven naar |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
atravesar | overspannen; overwerkt |
reizen door form of doorreizen:
-
doorreizen
Conjugations for doorreizen:
o.t.t.
- reis door
- reist door
- reist door
- reizen door
- reizen door
- reizen door
o.v.t.
- reisde door
- reisde door
- reisde door
- reisden door
- reisden door
- reisden door
v.t.t.
- ben doorgereisd
- bent doorgereisd
- is doorgereisd
- zijn doorgereisd
- zijn doorgereisd
- zijn doorgereisd
v.v.t.
- was doorgereisd
- was doorgereisd
- was doorgereisd
- waren doorgereisd
- waren doorgereisd
- waren doorgereisd
o.t.t.t.
- zal doorreizen
- zult doorreizen
- zal doorreizen
- zullen doorreizen
- zullen doorreizen
- zullen doorreizen
o.v.t.t.
- zou doorreizen
- zou doorreizen
- zou doorreizen
- zouden doorreizen
- zouden doorreizen
- zouden doorreizen
diversen
- reis door!
- reist door!
- doorgereisd
- doorreizend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for doorreizen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
pasar por | doorreizen | aankomen; beleven; berechten; bezoeken; doorgaan voor; doorheen reizen; doorleven; doormaken; doorstaan; een stapje verder gaan; erdoor gaan; ervaren; gewaarworden; heten; iemand opzoeken; inlopen; langsgaan; langskomen; moeten doorgaan voor; ondervinden; op bezoek komen; op visite gaan; opzoeken; reizen door; verdergaan; verdragen; verduren; verteren; vervolgen; voelen; voorbijkomen; voorbijlopen |
pasar por viajando | doorreizen |