Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. seculariseren:


Dutch

Detailed Translations for seculariseren from Dutch to Spanish

seculariseren:

seculariseren verb (seculariseer, seculariseert, seculariseerde, seculariseerden, geseculariseerd)

  1. seculariseren (verwereldlijken)

Conjugations for seculariseren:

o.t.t.
  1. seculariseer
  2. seculariseert
  3. seculariseert
  4. seculariseren
  5. seculariseren
  6. seculariseren
o.v.t.
  1. seculariseerde
  2. seculariseerde
  3. seculariseerde
  4. seculariseerden
  5. seculariseerden
  6. seculariseerden
v.t.t.
  1. heb geseculariseerd
  2. hebt geseculariseerd
  3. heeft geseculariseerd
  4. hebben geseculariseerd
  5. hebben geseculariseerd
  6. hebben geseculariseerd
v.v.t.
  1. had geseculariseerd
  2. had geseculariseerd
  3. had geseculariseerd
  4. hadden geseculariseerd
  5. hadden geseculariseerd
  6. hadden geseculariseerd
o.t.t.t.
  1. zal seculariseren
  2. zult seculariseren
  3. zal seculariseren
  4. zullen seculariseren
  5. zullen seculariseren
  6. zullen seculariseren
o.v.t.t.
  1. zou seculariseren
  2. zou seculariseren
  3. zou seculariseren
  4. zouden seculariseren
  5. zouden seculariseren
  6. zouden seculariseren
en verder
  1. ben geseculariseerd
  2. bent geseculariseerd
  3. is geseculariseerd
  4. zijn geseculariseerd
  5. zijn geseculariseerd
  6. zijn geseculariseerd
diversen
  1. seculariseer!
  2. seculariseert!
  3. geseculariseerd
  4. seculariserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for seculariseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
secularizar seculariseren; verwereldlijken