Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- terugstoot:
- terugstoten:
-
Wiktionary:
- terugstoten → repulsar
Dutch
Detailed Translations for terugstoot from Dutch to Spanish
terugstoot:
-
de terugstoot (terugslag)
Translation Matrix for terugstoot:
Noun | Related Translations | Other Translations |
rebote | terugslag; terugstoot | atavisme; terugloop |
rechazo | terugslag; terugstoot | atavisme; terugloop; weerlegbaarheid |
Related Words for "terugstoot":
terugstoot form of terugstoten:
-
terugstoten (terugkaatsen; reflecteren; stuiten; weerkaatsen; echoën)
Conjugations for terugstoten:
o.t.t.
- stoot terug
- stoot terug
- stoot terug
- stoten terug
- stoten terug
- stoten terug
o.v.t.
- stootte terug
- stootte terug
- stootte terug
- stootten terug
- stootten terug
- stootten terug
v.t.t.
- heb terugestoten
- hebt terugestoten
- heeft terugestoten
- hebben terugestoten
- hebben terugestoten
- hebben terugestoten
v.v.t.
- had terugestoten
- had terugestoten
- had terugestoten
- hadden terugestoten
- hadden terugestoten
- hadden terugestoten
o.t.t.t.
- zal terugstoten
- zult terugstoten
- zal terugstoten
- zullen terugstoten
- zullen terugstoten
- zullen terugstoten
o.v.t.t.
- zou terugstoten
- zou terugstoten
- zou terugstoten
- zouden terugstoten
- zouden terugstoten
- zouden terugstoten
en verder
- ben terugestoten
- bent terugestoten
- is terugestoten
- zijn terugestoten
- zijn terugestoten
- zijn terugestoten
diversen
- stoot terug!
- stoott terug!
- terugestoten
- terugstotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for terugstoten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
reflejar | weerschijnen; weerspiegelen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
reflejar | echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen | afspiegelen; afwegen; belichten; beschouwen; beschrijven; echoën; galmen; met licht beschijnen; overdenken; overwegen; overzetten; reflecteren; resoneren; schallen; terugkaatsen; translateren; vertalen; vertolken; weergalmen; weergeven; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen; weerschijnen; weerspiegelen |
repercutir | echoën; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen | de trom roeren; echoën; galmen; herhalen; nabouwen; naklinken; napraten; nawerken; nawerken van geneesmiddelen; nazeggen; resoneren; roffelen; schallen; terugwerken; terugwerkende kracht hebben; trommelen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen |
Related Words for "terugstoten":
Wiktionary Translations for terugstoten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• terugstoten | → repulsar | ↔ rétorquer — retourner contre son adversaire les raisons, les arguments, les preuves dont il s’servir. |