Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- toelopen:
- toeloop:
-
Wiktionary:
- toelopen → acudir
- toeloop → pleamar, congestión
Dutch
Detailed Translations for toelopen from Dutch to Spanish
toelopen:
Conjugations for toelopen:
o.t.t.
- loop toe
- loopt toe
- loopt toe
- lopen toe
- lopen toe
- lopen toe
o.v.t.
- liep toe
- liep toe
- liep toe
- liepen toe
- liepen toe
- liepen toe
v.t.t.
- heb toegelopen
- hebt toegelopen
- heeft toegelopen
- hebben toegelopen
- hebben toegelopen
- hebben toegelopen
v.v.t.
- had toegelopen
- had toegelopen
- had toegelopen
- hadden toegelopen
- hadden toegelopen
- hadden toegelopen
o.t.t.t.
- zal toelopen
- zult toelopen
- zal toelopen
- zullen toelopen
- zullen toelopen
- zullen toelopen
o.v.t.t.
- zou toelopen
- zou toelopen
- zou toelopen
- zouden toelopen
- zouden toelopen
- zouden toelopen
en verder
- ben toegelopen
- bent toegelopen
- is toegelopen
- zijn toegelopen
- zijn toegelopen
- zijn toegelopen
diversen
- loop toe!
- loopt toe!
- toegelopen
- toelopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for toelopen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
acudir | toelopen | aanlopen; erbij komen; komen aanlopen; opdagen; opduiken; opkomen; verschijnen |
Related Words for "toelopen":
toeloop:
-
de toeloop (drukte; toevloed; gedrang)
el jaleo; la agitación; el hormiguero; el ajetreo; el barullo; el alboroto; la animación; la aglomeración; la concurrencia; la apreturas -
de toeloop (grote menigte; drukte; veel mensen)
-
de toeloop (oploopje; samenkomst)
el montón; la masa; la afluencia; el montones; el agolpamiento; el gran cantidad; la gran demanda; el ataque masivo