Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. troebel maken:


Dutch

Detailed Translations for troebel maken from Dutch to Spanish

troebel maken:

troebel maken verb (maak troebel, maakt troebel, maakte troebel, maakten troebel, troebel gemaakt)

  1. troebel maken (vertroebelen)

Conjugations for troebel maken:

o.t.t.
  1. maak troebel
  2. maakt troebel
  3. maakt troebel
  4. maken troebel
  5. maken troebel
  6. maken troebel
o.v.t.
  1. maakte troebel
  2. maakte troebel
  3. maakte troebel
  4. maakten troebel
  5. maakten troebel
  6. maakten troebel
v.t.t.
  1. heb troebel gemaakt
  2. hebt troebel gemaakt
  3. heeft troebel gemaakt
  4. hebben troebel gemaakt
  5. hebben troebel gemaakt
  6. hebben troebel gemaakt
v.v.t.
  1. had troebel gemaakt
  2. had troebel gemaakt
  3. had troebel gemaakt
  4. hadden troebel gemaakt
  5. hadden troebel gemaakt
  6. hadden troebel gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal troebel maken
  2. zult troebel maken
  3. zal troebel maken
  4. zullen troebel maken
  5. zullen troebel maken
  6. zullen troebel maken
o.v.t.t.
  1. zou troebel maken
  2. zou troebel maken
  3. zou troebel maken
  4. zouden troebel maken
  5. zouden troebel maken
  6. zouden troebel maken
en verder
  1. ben troebel gemaakt
  2. bent troebel gemaakt
  3. is troebel gemaakt
  4. zijn troebel gemaakt
  5. zijn troebel gemaakt
  6. zijn troebel gemaakt
diversen
  1. maak troebel!
  2. maakt troebel!
  3. troebel gemaakt
  4. troebel makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for troebel maken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
confundir troebel maken; vertroebelen door elkaar halen; in de war brengen; in de war maken; met elkaar verwarren; ontredderen; van zijn stuk brengen; verwarren; verwisselen
enturbiar troebel maken; vertroebelen
hacer turbio troebel maken; vertroebelen

Related Translations for troebel maken