Dutch
Detailed Translations for uitlijn from Dutch to Spanish
uitlijn:
-
uitlijn (uitservice)
Translation Matrix for uitlijn:
Noun | Related Translations | Other Translations |
agencia de reserva | uitlijn; uitservice | bespreekbureau; ticketbureau |
uitlijnen:
-
uitlijnen (uitbalanceren; richten)
-
uitlijnen
Conjugations for uitlijnen:
o.t.t.
- lijn uit
- lijnt uit
- lijnt uit
- lijnen uit
- lijnen uit
- lijnen uit
o.v.t.
- lijnde uit
- lijnde uit
- lijnde uit
- lijnden uit
- lijnden uit
- lijnden uit
v.t.t.
- heb uitgelijnd
- hebt uitgelijnd
- heeft uitgelijnd
- hebben uitgelijnd
- hebben uitgelijnd
- hebben uitgelijnd
v.v.t.
- had uitgelijnd
- had uitgelijnd
- had uitgelijnd
- hadden uitgelijnd
- hadden uitgelijnd
- hadden uitgelijnd
o.t.t.t.
- zal uitlijnen
- zult uitlijnen
- zal uitlijnen
- zullen uitlijnen
- zullen uitlijnen
- zullen uitlijnen
o.v.t.t.
- zou uitlijnen
- zou uitlijnen
- zou uitlijnen
- zouden uitlijnen
- zouden uitlijnen
- zouden uitlijnen
en verder
- ben uitgelijnd
- bent uitgelijnd
- is uitgelijnd
- zijn uitgelijnd
- zijn uitgelijnd
- zijn uitgelijnd
diversen
- lijn uit!
- lijnt uit!
- uitgelijnd
- uitlijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitlijnen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
ajustar | uitlijnen | aanpassen; afstellen; afstemmen; betamen; bijstellen; conveniëren; correct zijn; deugen; ervan uitgaan; fijn bewerken; geschikt zijn; herstellen; in orde brengen; in orde maken; innaaien; kloppen; overeenbrengen; passen; passend zijn; regelen; repareren; strak maken; uitkomen; uitrekken; vernieuwen |
alinear | richten; uitbalanceren; uitlijnen | gelijkrichten; in een bep. richting plaatsen; in goede banen leiden; mikken; richten |
Wiktionary Translations for uitlijnen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitlijnen | → justificar | ↔ justify — arrange lines on a page or computer screen |