Dutch
Detailed Translations for vasthoudend from Dutch to Spanish
vasthoudend:
-
vasthoudend (onwrikbaar; standvastig; volhardend; onwankelbaar; pal)
Translation Matrix for vasthoudend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
firme | onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend | beslist; besluitvaardig; breed; degelijke; doortastend; ferm; fiks; flink; fors; gedecideerd; geheid; hecht; kordaat; krachtdadig; krachtig; onbuigzaam; ongetwijfeld; onverzettelijk; resoluut; robuust; solide; stabiel; sterk; stevig; stevig gebouwd; stijfkoppig; stug; taai; uit de kluiten gewassen; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; zeker |
inquebrantable | onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend | bikkelhard; ferm; fiks; flink; halsstarrig; hardhoofdig; keihard; koppig; onbreekbaar; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stevig; stijfhoofdig; stijfkoppig |
irrefutable | onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend | ferm; fiks; flink; onomstotelijk; ontegenzeggelijk; onweerlegbaar; stevig; vast en zeker |
Related Words for "vasthoudend":
Wiktionary Translations for vasthoudend:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vasthoudend | → pertinaz | ↔ pertinacious — stubbornly resolute or tenacious |
vasthouden:
-
vasthouden (houden)
-
vasthouden (niet laten gaan)
-
vasthouden (detineren; gevangenhouden; in hechtenis houden)
tener agarrado; detener; atar; tener detenido; calzar; adentrar; internar-
tener agarrado verb
-
detener verb
-
atar verb
-
tener detenido verb
-
calzar verb
-
adentrar verb
-
internar verb
-
-
vasthouden (vastklemmen; knellen; vastknellen)
Conjugations for vasthouden:
o.t.t.
- houd vast
- houdt vast
- houdt vast
- houden vast
- houden vast
- houden vast
o.v.t.
- hield vast
- hield vast
- hield vast
- hielden vast
- hielden vast
- hielden vast
v.t.t.
- heb vastgehouden
- hebt vastgehouden
- heeft vastgehouden
- hebben vastgehouden
- hebben vastgehouden
- hebben vastgehouden
v.v.t.
- had vastgehouden
- had vastgehouden
- had vastgehouden
- hadden vastgehouden
- hadden vastgehouden
- hadden vastgehouden
o.t.t.t.
- zal vasthouden
- zult vasthouden
- zal vasthouden
- zullen vasthouden
- zullen vasthouden
- zullen vasthouden
o.v.t.t.
- zou vasthouden
- zou vasthouden
- zou vasthouden
- zouden vasthouden
- zouden vasthouden
- zouden vasthouden
en verder
- ben vastgehouden
- bent vastgehouden
- is vastgehouden
- zijn vastgehouden
- zijn vastgehouden
- zijn vastgehouden
diversen
- houd vast!
- houdt vast!
- vastgehouden
- vasthoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vasthouden:
Wiktionary Translations for vasthouden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vasthouden | → aguantar; sujetar; agarrar; sostener; tener; tomar | ↔ hold — to grasp |
• vasthouden | → detener | ↔ hold — to detain |
• vasthouden | → agarrar | ↔ festhalten — in der Hand halten; packen; greifen |
• vasthouden | → colgarse | ↔ festhalten — sich an etwas festhalten: etwas ergreifen (z.B. damit man nicht stürzen) |
• vasthouden | → aferrarse a | ↔ festhalten — an etwas festhalten: bewahren; dieses Konzept beibehalten |
• vasthouden | → tener; sujetar; llevar; aguantar | ↔ tenir — Avoir en main, entre les bras, de manière à ne pas laisser aller. |