Dutch
Detailed Translations for verkommeren from Dutch to Spanish
verkommeren:
-
verkommeren (vervallen; vergaan)
caducar; hundirse; derrumbarse; caer en ruina; deshacerse; decaer; declinar; desmoronarse; desplomarse; desintegrarse; desmedrar; fragmentarse-
caducar verb
-
hundirse verb
-
derrumbarse verb
-
caer en ruina verb
-
deshacerse verb
-
decaer verb
-
declinar verb
-
desmoronarse verb
-
desplomarse verb
-
desintegrarse verb
-
desmedrar verb
-
fragmentarse verb
-
-
verkommeren (verwelken; verdorren; verleppen)
Conjugations for verkommeren:
o.t.t.
- verkommer
- verkommert
- verkommert
- verkommeren
- verkommeren
- verkommeren
o.v.t.
- verkommerde
- verkommerde
- verkommerde
- verkommerden
- verkommerden
- verkommerden
v.t.t.
- ben verkommerd
- bent verkommerd
- is verkommerd
- zijn verkommerd
- zijn verkommerd
- zijn verkommerd
v.v.t.
- was verkommerd
- was verkommerd
- was verkommerd
- waren verkommerd
- waren verkommerd
- waren verkommerd
o.t.t.t.
- zal verkommeren
- zult verkommeren
- zal verkommeren
- zullen verkommeren
- zullen verkommeren
- zullen verkommeren
o.v.t.t.
- zou verkommeren
- zou verkommeren
- zou verkommeren
- zouden verkommeren
- zouden verkommeren
- zouden verkommeren
diversen
- verkommer!
- verkommert!
- verkommerd
- verkommerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze