Dutch
Detailed Translations for verkrappen from Dutch to Spanish
verkrappen:
-
verkrappen
-
verkrappen
Conjugations for verkrappen:
o.t.t.
- verkrap
- verkrapt
- verkrapt
- verkrappen
- verkrappen
- verkrappen
o.v.t.
- verkrapte
- verkrapte
- verkrapte
- verkrapten
- verkrapten
- verkrapten
v.t.t.
- heb verkrapt
- hebt verkrapt
- heeft verkrapt
- hebben verkrapt
- hebben verkrapt
- hebben verkrapt
v.v.t.
- had verkrapt
- had verkrapt
- had verkrapt
- hadden verkrapt
- hadden verkrapt
- hadden verkrapt
o.t.t.t.
- zal verkrappen
- zult verkrappen
- zal verkrappen
- zullen verkrappen
- zullen verkrappen
- zullen verkrappen
o.v.t.t.
- zou verkrappen
- zou verkrappen
- zou verkrappen
- zouden verkrappen
- zouden verkrappen
- zouden verkrappen
diversen
- verkrap!
- verkrapt!
- verkrapt
- verkrappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verkrappen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
estrechamiento | verkrappen | engte; nauwte; vernauwing |
Verb | Related Translations | Other Translations |
encogerse | verkrappen | indrogen; ineenduiken; ineenkrimpen; ineenschrompelen; inkrimpen; krimpen; samentrekken; schrompelen; slinken; verschrompelen |