Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- verrukt:
- verrukken:
-
Wiktionary:
- verrukken → arrobar, embelesar, extasiar, embebecer
- verrukken → encanto oculto, encanto secretivo, encanto engañador, embelesar, encantar, fascinar, robar, pillar
-
User Contributed Translations for verrukt:
- encantada
Dutch
Detailed Translations for verrukt from Dutch to Spanish
verrukt:
-
verrukt (zielsgelukkig; gelukzalig; zalig)
Translation Matrix for verrukt:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
inmensamente feliz | gelukzalig; verrukt; zalig; zielsgelukkig | |
muy feliz | gelukzalig; verrukt; zalig; zielsgelukkig | dolgelukkig; geluk genietend; gelukkig |
rebosante de felicidad | gelukzalig; verrukt; zalig; zielsgelukkig | dolgelukkig; geluk genietend; gelukkig |
verrukken:
-
verrukken (verblijden; verheugd; plezieren; in verrukking brengen; blij maken)
Conjugations for verrukken:
o.t.t.
- verruk
- verrukt
- verrukt
- verrukken
- verrukken
- verrukken
o.v.t.
- verrukte
- verrukte
- verrukte
- verrukten
- verrukten
- verrukten
v.t.t.
- heb verrukt
- hebt verrukt
- heeft verrukt
- hebben verrukt
- hebben verrukt
- hebben verrukt
v.v.t.
- had verrukt
- had verrukt
- had verrukt
- hadden verrukt
- hadden verrukt
- hadden verrukt
o.t.t.t.
- zal verrukken
- zult verrukken
- zal verrukken
- zullen verrukken
- zullen verrukken
- zullen verrukken
o.v.t.t.
- zou verrukken
- zou verrukken
- zou verrukken
- zouden verrukken
- zouden verrukken
- zouden verrukken
diversen
- verruk!
- verrukt!
- verrukt
- verrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verrukken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
alegrar | blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken | blij maken; blijmaken; opfleuren; opmonteren; opvrolijken; verheugen; verkwikken; vrolijker worden |
complacer | blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken | gunnen; gunst verlenen; tevreden stellen; vergenoegen |
dar gusto | blij maken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken | aanstaan; behagen; bevallen; blij maken; gelieven; goeddoen; iemand een genoegen doen; iemand plezieren; plezieren |
encantar | beheksen; bekoren; betoveren; bevallen; gunst winnen; verleiden | |
Other | Related Translations | Other Translations |
encantar | verrukken |