Dutch
Detailed Translations for vies maken from Dutch to Spanish
vies maken:
-
vies maken (bevuilen; vuil maken)
Conjugations for vies maken:
o.t.t.
- maak vies
- maakt vies
- maakt vies
- maken vies
- maken vies
- maken vies
o.v.t.
- maakte vies
- maakte vies
- maakte vies
- maakten vies
- maakten vies
- maakten vies
v.t.t.
- heb vies gemaakt
- hebt vies gemaakt
- heeft vies gemaakt
- hebben vies gemaakt
- hebben vies gemaakt
- hebben vies gemaakt
v.v.t.
- had vies gemaakt
- had vies gemaakt
- had vies gemaakt
- hadden vies gemaakt
- hadden vies gemaakt
- hadden vies gemaakt
o.t.t.t.
- zal vies maken
- zult vies maken
- zal vies maken
- zullen vies maken
- zullen vies maken
- zullen vies maken
o.v.t.t.
- zou vies maken
- zou vies maken
- zou vies maken
- zouden vies maken
- zouden vies maken
- zouden vies maken
diversen
- maak vies!
- maakt vies!
- vies gemaakt
- vies makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vies maken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
manchar | vlekken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
ensuciar | bevuilen; vies maken; vuil maken | bedoezelen; bekladden; bemorsen; besmeren; besmeuren; bevlekken; bevuilen; bezoedelen; kladden; kladderen; kliederen; klodderen; knoeien; morsen; verontreinigen; vervuilen; viesmaken; vlekken; vuilmaken |
manchar | bevuilen; vies maken; vuil maken | afgeven; bedoezelen; bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; bezoedelen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; kladderen; kliederen; klodderen; smetten; verontreinigen; vervuilen; viesmaken; vlekken; vuilmaken |