Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- wringen:
-
Wiktionary:
- wringen → serpentear, retorcerse, retorcer, torcer
Dutch
Detailed Translations for wringen from Dutch to Spanish
wringen:
-
wringen (gewring)
el torcimiento
-
wringen (uitwringen)
Conjugations for wringen:
o.t.t.
- wring
- wringt
- wringt
- wringen
- wringen
- wringen
o.v.t.
- wrong
- wrong
- wrong
- wrongen
- wrongen
- wrongen
v.t.t.
- heb gewrongen
- hebt gewrongen
- heeft gewrongen
- hebben gewrongen
- hebben gewrongen
- hebben gewrongen
v.v.t.
- had gewrongen
- had gewrongen
- had gewrongen
- hadden gewrongen
- hadden gewrongen
- hadden gewrongen
o.t.t.t.
- zal wringen
- zult wringen
- zal wringen
- zullen wringen
- zullen wringen
- zullen wringen
o.v.t.t.
- zou wringen
- zou wringen
- zou wringen
- zouden wringen
- zouden wringen
- zouden wringen
diversen
- wring!
- wringt!
- gewrongen
- wringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wringen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
escurrir | afdruipen; afdruppelen; uitdruipen; uitdruppelen | |
torcimiento | gewring; wringen | kronkeling |
Verb | Related Translations | Other Translations |
escurrir | uitwringen; wringen | afgieten; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; klemmen; knellen; met iemand worstelen; omklemmen; worstelen |
retorcer | uitwringen; wringen | klemmen; knellen; met iemand worstelen; omklemmen; verwringen; worstelen; wriggelen; wrikken |