Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- zwervend:
- zwerven:
-
Wiktionary:
- zwerven → errar, vagabundear, vagar
- zwerven → vagar, divagar, errar, deambular, vagabundear
Dutch
Detailed Translations for zwervend from Dutch to Spanish
zwervend:
Translation Matrix for zwervend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
errante | zwervend | dwalend; zwerfziek |
zwerven:
-
zwerven (omzwerven)
vagar; pasear; rodar; deambular; extraviarse; vagabundear-
vagar verb
-
pasear verb
-
rodar verb
-
deambular verb
-
extraviarse verb
-
vagabundear verb
-
-
zwerven (rondreizen; reizen; trekken)
viajar; viajar por; partir; salir; errar; estar tirado; emigrar-
viajar verb
-
viajar por verb
-
partir verb
-
salir verb
-
errar verb
-
estar tirado verb
-
emigrar verb
-
-
zwerven (rondzwerven; aan de zwerf zijn)
Conjugations for zwerven:
o.t.t.
- zwerf
- zwerft
- zwerft
- zwerven
- zwerven
- zwerven
o.v.t.
- zwierf
- zwierf
- zwierf
- zwierven
- zwierven
- zwierven
v.t.t.
- heb gezworven
- hebt gezworven
- heeft gezworven
- hebben gezworven
- hebben gezworven
- hebben gezworven
v.v.t.
- had gezworven
- had gezworven
- had gezworven
- hadden gezworven
- hadden gezworven
- hadden gezworven
o.t.t.t.
- zal zwerven
- zult zwerven
- zal zwerven
- zullen zwerven
- zullen zwerven
- zullen zwerven
o.v.t.t.
- zou zwerven
- zou zwerven
- zou zwerven
- zouden zwerven
- zouden zwerven
- zouden zwerven
diversen
- zwerf!
- zwerft!
- gezworven
- zwervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zwerven:
Related Definitions for "zwerven":
Wiktionary Translations for zwerven:
zwerven
Cross Translation:
verb
-
doelloos of nomadisch heen en weer reizen
- zwerven → errar; vagabundear; vagar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zwerven | → vagar | ↔ roam — wander freely |
• zwerven | → vagar; divagar; errar; deambular | ↔ wander — to move without purpose or destination |
• zwerven | → vagar; errar; vagabundear | ↔ errer — vaguer de côté et d’autre, aller çà et là. |
• zwerven | → vagar; errar; vagabundear | ↔ vaguer — errer çà et là, aller de côté et d’autre à l’aventure. |