Dutch

Detailed Translations for vereist from Dutch to French

vereist:


Translation Matrix for vereist:

NounRelated TranslationsOther Translations
lié aanknopen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
lié obligaat; obligatoir; vereist; verplicht aaneengesloten; aangesloten; een eenheid vormend; eendrachtig; eensgezind; geboeid; gebonden; harmonieus; niet vrij; onvrij; saamhorig; samenhangend; vastgebonden; vastgemaakt; verbonden; verenigd
ModifierRelated TranslationsOther Translations
crucial cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; vereist cruciaal; essentieel; fundamenteel; heel belangrijk; kardinaal; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; van levensbelang; vitaal; voornaamst; wezenlijk
décisif cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; vereist aanvoerend; afdoend; beslissend; cruciaal; definitieve; dominant; doorslaggevend; eerste; essentieel; gezaghebbend; kardinaal; leidend; maatgevend; meestens; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; overtuigend; overwegend; toonaangevend; van levensbelang; vitaal; vooraanstaande; voornaamst; wezenlijk
obligaat; obligatoir; vereist; verplicht verplicht zijn aan; verschuldigd
engagé obligaat; obligatoir; vereist; verplicht gebonden; niet vrij; onvrij
essentiel cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; vereist belangrijk; benodigd; cruciaal; door de behoefte vereist; essentieel; fundamenteel; grondig; kardinaal; nodig; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; van belang; voornaamst; wezenlijk; zorgvuldig
fondamental cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; vereist belangrijk; cruciaal; essentieel; fundamenteel; grondig; kardinaal; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; principieel; tot grondslag dienend; van belang; voornaamst; wezenlijk; zorgvuldig
indispensable cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; vereist benodigd; broodnodig; door de behoefte vereist; essentieel; hard nodig; hoognodig; nodig; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; wezenlijk
obligatoire obligaat; obligatoir; vereist; verplicht bindende; verplicht
obligé obligaat; obligatoir; vereist; verplicht dankbaar; erkentelijk; gebonden; niet vrij
réglementaire obligaat; obligatoir; vereist; verplicht reglementair; volgens het reglement
tenu obligaat; obligatoir; vereist; verplicht gebonden; niet vrij
élementaire cruciaal; elementair; essentieel; noodzakelijk; vereist belangrijk; van belang

Wiktionary Translations for vereist:


Cross Translation:
FromToVia
vereist nécessaire erforderlich — jemand/etwas ist nötig, wird gebraucht

vereist form of vereisen:

vereisen verb (vereis, vereist, vereiste, vereisten, vereist)

  1. vereisen (vergen; verlangen; eisen)
    requérir; exiger; demander; réclamer; revendiquer
    • requérir verb (requiers, requiert, requérons, requérez, )
    • exiger verb (exige, exiges, exigeons, exigez, )
    • demander verb (demande, demandes, demandons, demandez, )
    • réclamer verb (réclame, réclames, réclamons, réclamez, )
    • revendiquer verb (revendique, revendiques, revendiquons, revendiquez, )

Conjugations for vereisen:

o.t.t.
  1. vereis
  2. vereist
  3. vereist
  4. vereisen
  5. vereisen
  6. vereisen
o.v.t.
  1. vereiste
  2. vereiste
  3. vereiste
  4. vereisten
  5. vereisten
  6. vereisten
v.t.t.
  1. heb vereist
  2. hebt vereist
  3. heeft vereist
  4. hebben vereist
  5. hebben vereist
  6. hebben vereist
v.v.t.
  1. had vereist
  2. had vereist
  3. had vereist
  4. hadden vereist
  5. hadden vereist
  6. hadden vereist
o.t.t.t.
  1. zal vereisen
  2. zult vereisen
  3. zal vereisen
  4. zullen vereisen
  5. zullen vereisen
  6. zullen vereisen
o.v.t.t.
  1. zou vereisen
  2. zou vereisen
  3. zou vereisen
  4. zouden vereisen
  5. zouden vereisen
  6. zouden vereisen
en verder
  1. ben vereist
  2. bent vereist
  3. is vereist
  4. zijn vereist
  5. zijn vereist
  6. zijn vereist
diversen
  1. vereis!
  2. vereist!
  3. vereist
  4. vereisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vereisen:

NounRelated TranslationsOther Translations
demander aanspraak maken op; aanvragen; claim; opgeven
réclamer aanspraak maken op; claim
VerbRelated TranslationsOther Translations
demander eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; aanvragen; aanzoeken; bevragen; bidden; eisen; in gebed zijn; navragen; opeisen; opvorderen; opvragen; rekwestreren; rekwireren; soebatten; uitnodigen; verzoeken; vorderen; vraag stellen; vragen
exiger eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; aanspraak op maken; aanvragen; aanzoeken; eisen; inmanen; invorderen; opeisen; opvorderen; rekwireren; uitnodigen; verzoeken; vorderen; vragen
requérir eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; aanspraak op maken; aanvragen; aanzoeken; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; rekwisiteren; uitnodigen; verzoeken; vorderen; vragen
revendiquer eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; aanspraak op maken; aanvragen; eisen; opeisen; opvorderen; opvragen; rekwireren; terugeisen; terugvorderen; verzoeken; vorderen; vragen
réclamer eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; aanspraak op maken; aanvragen; een klacht indienen; eisen; klagen; misnoegen uiten; opeisen; opvorderen; opvragen; over iets mopperen; reclameren; rekwireren; terugeisen; terugvorderen; verzoeken; vorderen; vragen; zijn beklag indienen

Wiktionary Translations for vereisen:

vereisen
verb
  1. nodig hebben
vereisen
verb
  1. Indiquer à quelqu’un par des paroles, par un écrit ou tout autre moyen ce qu’on désire obtenir de lui.

Cross Translation:
FromToVia
vereisen falloir; avoir besoin de need — to have an absolute requirement for

Related Translations for vereist