Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. slaperigheid:
  2. slaperig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for slaperigheid from Dutch to French

slaperigheid:

slaperigheid [de ~ (v)] noun

  1. de slaperigheid (lodderigheid; slaapdronkenheid; soezerigheid)
    la somnolence

Translation Matrix for slaperigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
somnolence lodderigheid; slaapdronkenheid; slaperigheid; soezerigheid doezelen; dommelen; dutten; gedoezel; gedommel; gedut; gesoes; sluimer; sluimeren; sluimering; soezen

Related Words for "slaperigheid":


Wiktionary Translations for slaperigheid:

slaperigheid
noun
  1. het gevoel slaperig te zijn, afwezig zijn met gedachten
  2. de neiging te gaan slapen

Cross Translation:
FromToVia
slaperigheid somnolence Schläfrigkeit — das Verspüren des Bedürfnisses nach Schlaf, die Neigung zum Einschlafen

slaperigheid form of slaperig:


Translation Matrix for slaperig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
ensommeillé dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft
pris de sommeil dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft soezig
somnolent dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft doezelig; dromerig; mijmerend; slaapdronken; soezend; soezerig; soezig; suf; suffend

Related Words for "slaperig":

  • slaperigheid, slaperiger, slaperigere, slaperigst, slaperigste, slaperige

Wiktionary Translations for slaperig:

slaperig
adjective
  1. behoefte tot slaap vertonend

Cross Translation:
FromToVia
slaperig somnolence drowsiness — State of being drowsy
slaperig ensommeillé; somnolent drowsy — inclined to drowse
slaperig somnolent; endormi; ensommeillé; ensuqué sleepy — feeling the need for sleep
slaperig endormi schläfrig — ein Bedürfnis nach Schlaf verspürend, geneigt einschlafen