Dutch
Detailed Translations for ageren from Dutch to French
ageren:
-
ageren (handelen)
agir; opérer-
agir verb (agis, agit, agissons, agissez, agissent, agissais, agissait, agissions, agissiez, agissaient, agîmes, agîtes, agirent, agirai, agiras, agira, agirons, agirez, agiront)
-
opérer verb (opère, opères, opérons, opérez, opèrent, opérais, opérait, opérions, opériez, opéraient, opérai, opéras, opéra, opérâmes, opérâtes, opérèrent, opérerai, opéreras, opérera, opérerons, opérerez, opéreront)
-
Conjugations for ageren:
o.t.t.
- ageer
- ageert
- ageert
- ageren
- ageren
- ageren
o.v.t.
- ageerde
- ageerde
- ageerde
- ageerden
- ageerden
- ageerden
v.t.t.
- heb geageerd
- hebt geageerd
- heeft geageerd
- hebben geageerd
- hebben geageerd
- hebben geageerd
v.v.t.
- had geageerd
- had geageerd
- had geageerd
- hadden geageerd
- hadden geageerd
- hadden geageerd
o.t.t.t.
- zal ageren
- zult ageren
- zal ageren
- zullen ageren
- zullen ageren
- zullen ageren
o.v.t.t.
- zou ageren
- zou ageren
- zou ageren
- zouden ageren
- zouden ageren
- zouden ageren
diversen
- ageer!
- ageert!
- geageerd
- agerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
ageren (handelen)
Translation Matrix for ageren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
action | ageren; handelen | aandeel; aanstellerij; actie; aktie; basisbestanddeel; bestanddeel; claim; component; daad; deel; eis; element; fractie; handeling; ingrediënt; inwerking; onderdeel; protestbijeenkomst; publieke betoging; stuk; taak; toneel; vordering |
le fait d'agir | ageren; handelen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
agir | ageren; handelen | handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken |
opérer | ageren; handelen | handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken |
French