Dutch

Detailed Translations for opruiming from Dutch to French

opruiming:

opruiming [de ~ (v)] noun

  1. de opruiming (schoonmaken; schoonmaak; reinigen; )
    le nettoyage; le ménage; le rangement
  2. de opruiming (uitverkoop; opruimingsuitverkoop)

Translation Matrix for opruiming:

NounRelated TranslationsOther Translations
braderie opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop
liquidation opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop afschaffing; afwikkelen; afwikkeling; executie; liquidatie; moord; opheffing; opheffingsuitverkoop; vernietiging; zaakafwikkeling
liquidation totale opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop
ménage kuising; opruiming; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; zuivering familie; gezin; huisgezin; huishouden; huishouding; schoonmaakwerk; schrobben
nettoyage kuising; opruiming; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; zuivering boenwerk; kuis; kuising; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaakwerk; schoonmaken; schrobben; verwijderen; wassen; wassing; zuivering
rangement kuising; opruiming; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; zuivering arrangement; indeling; opstelling; ordenen; ordening; rangschikken; rangschikking; schikken; schikking
soldes opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop opruimingen; opruimingsuitverkopen; saldi; saldo's; seizoenopruiming; seizoensuitverkoop; uitverkopen; verkopingen
soldes de fins de séries opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop seizoenopruiming; seizoensuitverkoop; verkopingen
soldes de liquidation opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop liquidatie-uitverkoop; veilinggebouw; verkopingen

Wiktionary Translations for opruiming:

opruiming