Dutch
Detailed Translations for olie from Dutch to French
olie:
Translation Matrix for olie:
Noun | Related Translations | Other Translations |
crème solaire | olie; zonnebrandolie | |
graisse | olie; reuzel; smeer; vet | braadvet; vetheid; vettigheid |
gras | olie; reuzel; smeer; vet | vet |
huile | aardolie; olie; reuzel; smeer; vet | |
huile de moteur | motorolie; olie | |
kérosène | kerosine; olie | |
matières grasses | olie; reuzel; smeer; vet | |
pétrole | aardolie; olie | aardolie; benzine; brandstoffen; motorbrandstof; motorbrandstoffen; petroleum |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
gras | dik; lijvig; smeerachtig; vet; vethoudend; vetrijk; vettig; zwaar van lijf |
Related Words for "olie":
Related Definitions for "olie":
olie form of oliën:
-
oliën (invetten; smeren; inoliën)
huiler; graisser; lubrifier-
huiler verb (huile, huiles, huilons, huilez, huilent, huilais, huilait, huilions, huiliez, huilaient, huilai, huilas, huila, huilâmes, huilâtes, huilèrent, huilerai, huileras, huilera, huilerons, huilerez, huileront)
-
graisser verb (graisse, graisses, graissons, graissez, graissent, graissais, graissait, graissions, graissiez, graissaient, graissai, graissas, graissa, graissâmes, graissâtes, graissèrent, graisserai, graisseras, graissera, graisserons, graisserez, graisseront)
-
lubrifier verb (lubrifie, lubrifies, lubrifions, lubrifiez, lubrifient, lubrifiais, lubrifiait, lubrifiions, lubrifiiez, lubrifiaient, lubrifiai, lubrifias, lubrifia, lubrifiâmes, lubrifiâtes, lubrifièrent, lubrifierai, lubrifieras, lubrifiera, lubrifierons, lubrifierez, lubrifieront)
-
Conjugations for oliën:
o.t.t.
- olie
- oliet
- oliet
- oliën
- oliën
- oliën
o.v.t.
- oliede
- oliede
- oliede
- olieden
- olieden
- olieden
v.t.t.
- ben geolied
- bent geolied
- is geolied
- zijn geolied
- zijn geolied
- zijn geolied
v.v.t.
- was geolied
- was geolied
- was geolied
- waren geolied
- waren geolied
- waren geolied
o.t.t.t.
- zal oliën
- zult oliën
- zal oliën
- zullen oliën
- zullen oliën
- zullen oliën
o.v.t.t.
- zou oliën
- zou oliën
- zou oliën
- zouden oliën
- zouden oliën
- zouden oliën
en verder
- heb geolied
- hebt geolied
- heeft geolied
- hebben geolied
- hebben geolied
- hebben geolied
diversen
- olie!
- oliet!
- geolied
- oliënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for oliën:
Verb | Related Translations | Other Translations |
graisser | inoliën; invetten; oliën; smeren | bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; doorsmeren |
huiler | inoliën; invetten; oliën; smeren | doorsmeren |
lubrifier | inoliën; invetten; oliën; smeren | doorsmeren |