Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. terugplaatsen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for terugplaatsen from Dutch to French

terugplaatsen:

terugplaatsen verb (plaats terug, plaatst terug, plaatste terug, plaatsten terug, teruggeplaatst)

  1. terugplaatsen (terugleggen; terugzetten)
    remettre; remettre en place; replacer
    • remettre verb (remets, remet, remettons, remettez, )
    • replacer verb (replace, replaces, replaçons, replacez, )
  2. terugplaatsen (degraderen; in rang verlagen; terugzetten; achteruitzetten)
    dégrader; replacer; remettre en place; destituer; rétrograder
    • dégrader verb (dégrade, dégrades, dégradons, dégradez, )
    • replacer verb (replace, replaces, replaçons, replacez, )
    • destituer verb (destitue, destitues, destituons, destituez, )
    • rétrograder verb (rétrograde, rétrogrades, rétrogradons, rétrogradez, )

Conjugations for terugplaatsen:

o.t.t.
  1. plaats terug
  2. plaatst terug
  3. plaatst terug
  4. plaatsen terug
  5. plaatsen terug
  6. plaatsen terug
o.v.t.
  1. plaatste terug
  2. plaatste terug
  3. plaatste terug
  4. plaatsten terug
  5. plaatsten terug
  6. plaatsten terug
v.t.t.
  1. heb teruggeplaatst
  2. hebt teruggeplaatst
  3. heeft teruggeplaatst
  4. hebben teruggeplaatst
  5. hebben teruggeplaatst
  6. hebben teruggeplaatst
v.v.t.
  1. had teruggeplaatst
  2. had teruggeplaatst
  3. had teruggeplaatst
  4. hadden teruggeplaatst
  5. hadden teruggeplaatst
  6. hadden teruggeplaatst
o.t.t.t.
  1. zal terugplaatsen
  2. zult terugplaatsen
  3. zal terugplaatsen
  4. zullen terugplaatsen
  5. zullen terugplaatsen
  6. zullen terugplaatsen
o.v.t.t.
  1. zou terugplaatsen
  2. zou terugplaatsen
  3. zou terugplaatsen
  4. zouden terugplaatsen
  5. zouden terugplaatsen
  6. zouden terugplaatsen
en verder
  1. ben teruggeplaatst
  2. bent teruggeplaatst
  3. is teruggeplaatst
  4. zijn teruggeplaatst
  5. zijn teruggeplaatst
  6. zijn teruggeplaatst
diversen
  1. plaats terug!
  2. plaatst terug!
  3. teruggeplaatst
  4. terugplaatsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugplaatsen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
destituer achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten ontzetten; uit de macht ontzetten
dégrader achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
remettre terugleggen; terugplaatsen; terugzetten aangeven; aanreiken; afgeven; aflossen; bijschenken; bijtanken; bijvullen; distribueren; doorgeven; geven; inleveren; leveren; overgeven; overhandigen; overleveren; reiken; remplaceren; restitueren; retourneren; ronddelen; schenken; terugbezorgen; terugbrengen; teruggeven; terugzenden; toesteken; uitreiken; verdagen; verdelen; verder reiken; verlenen; vernieuwen; verstrekken; versturen; vervangen; verwisselen; zenden
remettre en place achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugleggen; terugplaatsen; terugzetten aflossen; inschuiven; naar elkaar toe schuiven; remplaceren; vernieuwen; vervangen; verwisselen
replacer achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugleggen; terugplaatsen; terugzetten aflossen; herbenoemen; herkiezen; herplaatsen; opnieuw benoemen; remplaceren; vernieuwen; vervangen; verwisselen
rétrograder achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten

Wiktionary Translations for terugplaatsen: