Dutch

Detailed Translations for aanklager from Dutch to French

aanklager:

aanklager [de ~ (m)] noun

  1. de aanklager (openbaar aanklager; officier van justitie)
    le procureur de la République; la partie civile; le réquisiteur; le requérant; l'accusateur; le plaignant; le mandant

Translation Matrix for aanklager:

NounRelated TranslationsOther Translations
accusateur aanklager; officier van justitie; openbaar aanklager beschuldiger; eisende partij; eiser; klager; requirant
mandant aanklager; officier van justitie; openbaar aanklager
partie civile aanklager; officier van justitie; openbaar aanklager eiser; reclamant
plaignant aanklager; officier van justitie; openbaar aanklager eiser; iemand die klaagt; klager; reclamant
procureur de la République aanklager; officier van justitie; openbaar aanklager procureur; procureur des Konings
requérant aanklager; officier van justitie; openbaar aanklager aanvrager; beschuldiger; eisende partij; eiser; klager; rekwestrant; rekwirant; requirant; verzoeker; vrager
réquisiteur aanklager; officier van justitie; openbaar aanklager
ModifierRelated TranslationsOther Translations
accusateur beschuldigend
plaignant beklagend; chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; negatief; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd; zeurderig

Wiktionary Translations for aanklager:

aanklager
noun
  1. iemand die een proces aanspant
aanklager
noun
  1. Celui, celle qui accuser quelqu’un en justice.

Cross Translation:
FromToVia
aanklager demandeur; plaignant; plaignante plaintiff — party bringing a suit in civil law against a defendant
aanklager procureur; procuratrice prosecutor — a lawyer who decides whether to charge a person with a crime

Related Translations for aanklager