Summary


Dutch

Detailed Translations for aankleding from Dutch to French

aankleding:

aankleding [de ~ (v)] noun

  1. de aankleding (inrichting; versiering; decoratie)
    la décoration; l'aménagement; le décor
  2. de aankleding (decoratie)
    la décoration; l'aménagement; le mobilier; le décor; le meubles; l'ameublement

Translation Matrix for aankleding:

NounRelated TranslationsOther Translations
ameublement aankleding; decoratie ameublement; inrichten; inrichting; meubelen; meubels; meubilair; meubilering; woningdecoratie; woninginrichting
aménagement aankleding; decoratie; inrichting; versiering ameublement; benodigde; inrichten; inrichting; meubelen; meubels; meubilair; meubilering; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering; woningdecoratie; woninginrichting
décor aankleding; decoratie; inrichting; versiering decor; decoratie; ereteken; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde; toneeldecor; toneeldecoratie
décoration aankleding; decoratie; inrichting; versiering corsage; decor; decoratie; decoreren; draperie; eigenschap; ereteken; garnering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; lintje; onderscheiding; onderscheidingsteken; opluistering; opschik; opsieren; opsiering; opsmuk; opsmukken; optuigen; ordeteken; ornamentiek; ridderorde; sierwerk; smuk; stigma; teken; tooi; versieren; versiering; versieringen aanbrengen; versiersel; zich mooi maken
meubles aankleding; decoratie ameublement; boedel; huisraad; inboedel; inrichten; inrichting; meubelen; meubels; meubilair; meubilering; woningdecoratie; woninginrichting
mobilier aankleding; decoratie boedel; huisraad; inboedel; inrichten; inrichting; woningdecoratie; woninginrichting

Related Words for "aankleding":

  • aankledingen