Noun | Related Translations | Other Translations |
croissance
|
aanplant; begroeiing; gewas
|
aangroei; aangroeiing; aanwas; aanwassen; aanwinst; aanzwellen; bloei; expansie; groei; groeien; groeiproces; groter worden; hausse; hoogconjunctuur; ontplooiing; ontwikkeling; schaalvergroting; stijging; toename; toeneming; uitbreiding; uitdijen; uitdijing; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking; wasdom
|
crue
|
aanplant; begroeiing; gewas
|
aanfok; aangroeiing; aankweek; aankweken; aanplant; aanwas; cultuur; fok; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; verbouw; vermeerdering; voortbrenging; voortplanting
|
culture
|
aanplant; begroeiing; gewas
|
aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; beplanting; beschaving; civilisatie; culture; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; geboefte; gebroed; gespuis; gewas; gewassenverbouwing; grondbewerking; kweek; kweken; plantage; planten; poten; reproductie; schorriemorrie; teelt; telen; tuig; uitschot; vegetatie; verbouw; verbouwen; voortbrenging; voortplanting
|
poussé
|
aanplant; begroeiing; gewas
|
bloei; groei; ontplooiing; ontwikkeling; opstreek; wasdom
|
végétation
|
aanplant; begroeiing; gewas
|
aanplant; beplanting; gewas; planten; poten; vegetatie; woekering
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
poussé
|
|
geduwd; gestoten; sneller gemaakt; versneld
|