Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. begroeiing:


Dutch

Detailed Translations for begroeiing from Dutch to French

begroeiing:

begroeiing [de ~ (v)] noun

  1. de begroeiing (aanplant; gewas)
    la végétation; la crue; la croissance; la culture; la poussé

Translation Matrix for begroeiing:

NounRelated TranslationsOther Translations
croissance aanplant; begroeiing; gewas aangroei; aangroeiing; aanwas; aanwassen; aanwinst; aanzwellen; bloei; expansie; groei; groeien; groeiproces; groter worden; hausse; hoogconjunctuur; ontplooiing; ontwikkeling; schaalvergroting; stijging; toename; toeneming; uitbreiding; uitdijen; uitdijing; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking; wasdom
crue aanplant; begroeiing; gewas aanfok; aangroeiing; aankweek; aankweken; aanplant; aanwas; cultuur; fok; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; verbouw; vermeerdering; voortbrenging; voortplanting
culture aanplant; begroeiing; gewas aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; beplanting; beschaving; civilisatie; culture; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; geboefte; gebroed; gespuis; gewas; gewassenverbouwing; grondbewerking; kweek; kweken; plantage; planten; poten; reproductie; schorriemorrie; teelt; telen; tuig; uitschot; vegetatie; verbouw; verbouwen; voortbrenging; voortplanting
poussé aanplant; begroeiing; gewas bloei; groei; ontplooiing; ontwikkeling; opstreek; wasdom
végétation aanplant; begroeiing; gewas aanplant; beplanting; gewas; planten; poten; vegetatie; woekering
ModifierRelated TranslationsOther Translations
poussé geduwd; gestoten; sneller gemaakt; versneld

Related Words for "begroeiing":

  • begroeiingen