Dutch

Detailed Translations for beheer from Dutch to French

beheer:

beheer [het ~] noun

  1. het beheer (toezicht; controle; bewaking; )
    le contrôle; la gestion; la surveillance; la supervision; la garde
  2. het beheer (bestuur; leiding; directie)
    la direction; le management; le comité directeur; le gouvernement; la conduite; le cordage; la canalisation; le câble; le fil; le filet
  3. het beheer
    la gestion

Translation Matrix for beheer:

NounRelated TranslationsOther Translations
canalisation beheer; bestuur; directie; leiding elektrische geleiding; geleiding; kabel; kabelleiding; kanalisatie; leiding
comité directeur beheer; bestuur; directie; leiding adviescommissie; bewind; regeringsstelsel; regime; staatsbestel; stuurgroep
conduite beheer; bestuur; directie; leiding bediening; besturing; gedrag; gedragswijze; geleiding; handelwijze; houding; kabel; kabelleiding; leiding; manier; met beleid; omzichtigheid; optreden; plan; rijrichting
contrôle beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; toezicht; zeggenschap; zorg bedwang; beheersing; besturingselement; bewaking; controle; controleren; hoede; inspectie; keuring; keurkamer; mate van bekwaamheid; proef; quarantaine; surveillance; test; validatie; zelfbeheersing
cordage beheer; bestuur; directie; leiding elektriciteitsdraad; elektrische geleiding; geleiding; kabel; kabelleiding; leiding; schiemansgaren; snoer; snoertje
câble beheer; bestuur; directie; leiding elektriciteitsdraad; elektrische geleiding; geleiding; gelid; kabel; kabelleiding; kabeltouw; koord; leiding; lijn; linie; rij; scheepskabel; scheepstouw; snoer; snoertje; streep
direction beheer; bestuur; directie; leiding Raad van Bestuur; aanvoeren; aanvoering; bediening; bedrijfsleiding; besturen; besturing; bewind; directeurschap; directie; directieteam; directoraat; hemelstreek; koers; kompasstreek; leiding; leidinggeven; leidinggevend orgaan; management; managementteam; regeringsstelsel; regime; richting; route; staatsbestel; vaarroute; voorgaan; windstreek
fil beheer; bestuur; directie; leiding draad; draadje; elektriciteitsdraad; elektrische geleiding; garen; geleiding; hechtdraad; hengelsnoer; kabel; kabelleiding; koord; leiding; rijgsnoer; snoer; snoertje; vislijn; vissnoer
filet beheer; bestuur; directie; leiding bies; draad; elektriciteitsdraad; filet; filetstuk; garen; geleiding; haasfilet; haasje; hechtdraad; kabel; kabelleiding; leiding; net; netwerk; sliert; slingervormig ding; snoer; snoertje; strook; tennisnet; tongriem; valnet
garde beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; toezicht; zeggenschap; zorg baker; bergen; berging; bewaarplaats; bewaker; bewaking; bewaren; bewaring; cipier; controle; garde; gevangenbewaarder; hoede; in bewaring geven; kraaiennest; persoon die op wacht staat; portier; suppoost; surveillance; toevertrouwen; uitkijk; wacht; wachter
gestion beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; toezicht; zeggenschap; zorg behartiging; belangenbehartiging; bewaking; controle; hoede; management; surveillance
gouvernement beheer; bestuur; directie; leiding autoriteiten; bewind; gezag; gouvernement; gouverneurschap; kabinet; landsregering; landvoogdij; openbaar gezag; overheid; regering; regeringsstelsel; regime; rijksbestuur; staatsbestel; staatsbestuur
management beheer; bestuur; directie; leiding Raad van Bestuur; bedrijfsleiding; beleid; bewind; directie; management; met beleid; omzichtigheid; regeringsstelsel; regime; staatsbestel
supervision beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; toezicht; zeggenschap; zorg begeleiding; bewaking; controle; escorte; hoede; supervisie; surveillance; vergezellen
surveillance beheer; bescherming; bewaking; controle; hoede; toezicht; zeggenschap; zorg begeleiding; bewaking; controle; escorte; hoede; supervisie; surveillance; vergezellen; watchdog; watchdog-driver; watchdog-timer
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
contrôle besturing
garde beveiliging

Wiktionary Translations for beheer:

beheer
noun
  1. het beheren van, de zorg en verantwoording voor eigendommen van derden
beheer
Cross Translation:
FromToVia
beheer gestion; administration management — administration; the process or practice of managing

beheren:

beheren verb (beheer, beheert, beheerde, beheerden, beheerd)

  1. beheren (administreren; besturen)
    gérer; administrer; diriger
    • gérer verb (gère, gères, gérons, gérez, )
    • administrer verb (administre, administres, administrons, administrez, )
    • diriger verb (dirige, diriges, dirigeons, dirigez, )
  2. beheren
    gérer
    • gérer verb (gère, gères, gérons, gérez, )

Conjugations for beheren:

o.t.t.
  1. beheer
  2. beheert
  3. beheert
  4. beheren
  5. beheren
  6. beheren
o.v.t.
  1. beheerde
  2. beheerde
  3. beheerde
  4. beheerden
  5. beheerden
  6. beheerden
v.t.t.
  1. heb beheerd
  2. hebt beheerd
  3. heeft beheerd
  4. hebben beheerd
  5. hebben beheerd
  6. hebben beheerd
v.v.t.
  1. had beheerd
  2. had beheerd
  3. had beheerd
  4. hadden beheerd
  5. hadden beheerd
  6. hadden beheerd
o.t.t.t.
  1. zal beheren
  2. zult beheren
  3. zal beheren
  4. zullen beheren
  5. zullen beheren
  6. zullen beheren
o.v.t.t.
  1. zou beheren
  2. zou beheren
  3. zou beheren
  4. zouden beheren
  5. zouden beheren
  6. zouden beheren
diversen
  1. beheer!
  2. beheert!
  3. beheerd
  4. beherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beheren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
administrer administreren; beheren; besturen aanvoeren; besturen; bevel voeren over; binnen gieten; commanderen; geven; iemand iets toedienen; ingeven; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; verstrekken; voorzitten
diriger administreren; beheren; besturen aansturen; aanvoeren; begeleiden; besturen; bevel voeren over; bevelen; commanderen; decreteren; erdoor loodsen; gebieden; gelasten; gezaghebben; heersen; karren; leiden; leiding geven; leidinggeven; macht uitoefenen; managen; meevoeren; opdragen; overheersen; regeren; rijden; verordenen; voeren; voorzitten
gérer administreren; beheren; besturen aanvoeren; besturen; iets aankunnen; leiden; leiding geven; managen; voorzitten

Wiktionary Translations for beheren:

beheren
verb
  1. het beheer hebben over iets
  2. iets leiden, besturen
beheren
Cross Translation:
FromToVia
beheren gérer manage — to direct or be in charge

Related Translations for beheer