Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Translate bejaarde

Translate bejaarde from Dutch to French

Summary

Dutch to French: more detail...

bejaarde:
- vieux; âgé; vieille; personne âgée
bejaard:
- vieillot; âgé; du troisième âge; vieux
Wiktionary:
- bejaarde → vieillard
- bejaard → âgé, vieux
- bejaard → ancien, vieux, âgé

Dutch

Detailed Translations for bejaarde from Dutch to French

bejaarde:

bejaarde [de ~] noun

de bejaarde (ouwe)
le vieux; l'âgé; la vieille
- vieux [le ~] noun
- âgé [le ~] noun
- vieille [la ~] noun
de bejaarde
la personne âgée
- personne âgée [la ~] noun

Translation Matrix for bejaarde:

Noun	Related Translations	Other Translations
personne âgée	bejaarde	65-plusser; AOWer; oudere
vieille	bejaarde; ouwe	oud mens; ouwe tante; taart; troel; troela; trut
vieux	bejaarde; ouwe	oudelui; ouderen
âgé	bejaarde; ouwe
Modifier	Related Translations	Other Translations
vieux		antiek; bejaard; oud; oude; ouderwets
âgé		bejaard; oud; oudste; ouwelijk; senior

Related Words for "bejaarde":

bejaard

Wiktionary Translations for bejaarde:

bejaarde

noun

homme d’un âge avancé.
- vieillard → bejaarde; oude man

bejaarde form of bejaard:

bejaard adj

bejaard (ouwelijk)
vieillot; âgé; du troisième âge
- vieillot adj
- âgé adj
- du troisième âge adj
bejaard (oud)
vieux; âgé; du troisième âge
- vieux adj
- âgé adj
- du troisième âge adj

Translation Matrix for bejaard:

Noun	Related Translations	Other Translations
vieux		bejaarde; oudelui; ouderen; ouwe
âgé		bejaarde; ouwe
Modifier	Related Translations	Other Translations
du troisième âge	bejaard; oud; ouwelijk	oudste; senior
vieillot	bejaard; ouwelijk	achterlijk; oubollig; oudste; senior
vieux	bejaard; oud	antiek; oud; oude; ouderwets
âgé	bejaard; oud; ouwelijk	oudste; senior

Related Words for "bejaard":

bejaarde

Related Definitions for "bejaard":

wie 65 jaar of ouder is¹
- mijn ouders zijn al bejaard¹

Wiktionary Translations for bejaard:

bejaard

adjective

op een voortgeschreden leeftijd
- bejaard → âgé; vieux

bejaard

adjective

D’un certain âge (relatif à un autre).
- vieux → bejaard; oud; vergevorderd; aftands; bouwvallig; gammel; uitgeleefd; uitgewoond; wrak

Cross Translation:

From	To	Via
• bejaard	→ ancien; vieux	↔ elderly — old
• bejaard	→ vieux; âgé	↔ betagt — geh.\|: in vorgerücktem Alter

External Machine Translations:

¹Muiswerk Woordenboek